Hoofdletters en leestekens
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat schrijf je niet met een hoofdletter?
A
Naam voetbalclub
B
Naam straat
C
Naam huisdier
D
Naam maand
Slide 2 - Quizvraag
Tussenvoegsels van een naam schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Woorden afgeleid van aardrijkskundige namen schrijf je altijd met een hoofdletter.
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
Een zin eindigt altijd met een punt.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Je gebruikt altijd een komma tussen twee werkwoorden.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Voor welk voegwoord zet je meestal geen komma?
A
Omdat
B
Of
C
Doordat
D
Voordat
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Tom 't Hart
B
Tom 'T Hart
C
Tom t' Hart
D
Tom T' Hart
Slide 8 - Quizvraag
Kan een punt midden in een zin staan?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste schrijfwijze?
A
mevrouw Van De Broek
B
mevrouw Van de Broek
C
mevrouw van de Broek
D
mevrouw van de broek
Slide 10 - Quizvraag
Staan de leestekens op de juiste plaats?
Ik ga morgen naar het strand ,omdat het erg heet wordt.
Ik ga morgen naar het strand ,omdat het erg heet wordt.
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Klopt alles in deze zin:
Ik ga graag op vakantie in Augustus, en ga dan het liefst naar een Grieks eiland
Ik ga graag op vakantie in Augustus, en ga dan het liefst naar een Grieks eiland
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
En deze zin dan?
Meneer de Vries viel maandag in zwembad de Parel, maar gelukkig was het zomer en erg warm.
Meneer de Vries viel maandag in zwembad de Parel, maar gelukkig was het zomer en erg warm.
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
En deze zin:
Kom je vanavond voetbal bij me kijken!
Kom je vanavond voetbal bij me kijken!
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Welke twee leestekens kun je combineren aan het einde van een zin?
A
Geen enkele
B
Punt en vraagteken
C
Vraagteken en komma
D
Vraagteken en uitroepteken
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem de combinatie van vraag- en uitroepteken?
A
Heeft geen naam
B
Interrobang
C
Aanhalingsteken
D
Cellofaan
