4.2 - Spanningsbronnen

H4.2 - Spanningsbronnen 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4.2 - Spanningsbronnen 

Slide 1 - Tekstslide

Dag allemaal! Ga op je plek zitten en zorg dat je bent ingelogd via lessonup.app. Doe daarna je laptop op een kiertje

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
4.2.1 Je kunt een aantal spanningsbronnen benoemen.

4.2.2 Je kunt uitleggen wat spanning is.

4.2.3 Je kunt beschrijven hoe je spanning meet.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
79 mA...............................A
750 mA.............................A
0,034 A.............................mA
20 A...................................mA

Slide 4 - Tekstslide

timer
2:00
Verzin zo veel mogelijk spanningsbronnen

Slide 5 - Woordweb

Spanningsbronnen

Slide 6 - Tekstslide

Soorten spanningsbronnen
  • Batterij
  • Accu
  • Dynamo
  • Zonnecel
  • Lichtnet 
  • Aardappel?? 

Slide 7 - Tekstslide

Spanning
Een spanningsbron is nodig in een stroomkring. 

Batterijen hebben ieder een eigen spanning. 

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
Iedere batterij heeft zijn eigen spanning.

Spanning word gemeten in Volt (V)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Spanningsbronnen
Een spanninsgbron heeft twee functies:
  1. De spanningsbron zorgt dat er een stroom (elektronen) gaat lopen.
  2. De spanningsbron geeft energie mee aan de elektronen in de elektrische stroom.

4.2 Spanningsbronnen

Slide 11 - Tekstslide

Spanningsmeter
De spanning van een batterij kan je controleren.

Spanning meet je tussen de plus en de minpool in.
Andere benaming is ook wel Voltmeter

Slide 12 - Tekstslide

De juiste spanning gebruiken
Een fietslampje heeft vaak 6V nodig.

6V geeft fel licht.
1,5V geeft zwak licht.
12V zorgt ervoor dat het lampje kapot gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

Stroomsterkte vs Spanning
Stroomsterke: Sterkte van de elektrische stroom.  
De eenheid is Ampère (A). 

Spanning: De hoeveelheid elektrische energie die word vervoerd. 
De eenheid is Volt (V)

Slide 14 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag
6Wat? Maak de volgende opdrachten H4.2 - 1, 2, 4, 5, 6

Hoe? Je mag fluisterend overleggen in duo's. Ik wil je niet kunnen horen.

Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Lees heel paragraaf H4.2 en maak alle opdrachten


Slide 15 - Tekstslide

quiz

Slide 16 - Tekstslide

Welke combinatie bevat een geleider?
A
hout-plastic-steen
B
zand-glas-kunststof
C
glas-koolstof-rubber
D
lucht-hout-plastic

Slide 17 - Quizvraag

Geef een andere naam voor een stroommeter.
A
voltmeter
B
thermometer
C
spanningsmeter
D
ampèremeter

Slide 18 - Quizvraag

Welke eenheid hoort er bij spanning?
A
ampère
B
volt
C
ohm
D
watt

Slide 19 - Quizvraag

omrekenen van ampere.
1 A = ......... mA
A
10 mA
B
100 mA
C
1000 mA
D
0,1 mA

Slide 20 - Quizvraag

360 mA = ...A
A
360.000 A
B
360 A
C
0,36 A
D
3,6 A

Slide 21 - Quizvraag

Welke stof is geen metaal, maar geleidt de stroom wel?
A
goud
B
koper
C
zink
D
koolstof

Slide 22 - Quizvraag

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 23 - Quizvraag

Welke stof is geen geleider?
A
ijzer
B
koolstof
C
kunststof
D
zink

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het symbool voor stroomsterkte?
A
U
B
P
C
I
D
R

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

0,03 A = ... mA
A
3
B
30 000
C
0,000 03
D
30

Slide 27 - Quizvraag

Reken om: 285 mA = .... A
A
2850
B
28,5
C
0,285
D
285000

Slide 28 - Quizvraag

0,375 A =……………. mA
A
375 mA
B
3,75 mA
C
0.000375 mA

Slide 29 - Quizvraag

omrekenen van ampere.
1 mA = ......... A
A
10 A
B
1000 A
C
0,1 A
D
0,001 A

Slide 30 - Quizvraag

0.125 A = ........... mA
A
125 mA
B
12.5 mA
C
1.25 mA
D
0.00125 mA

Slide 31 - Quizvraag

Bereik? Stroomsterkte?

Slide 32 - Tekstslide

Bereik? Stroomsterkte?

Slide 33 - Tekstslide