3.2 Les 2 Crisis en ontevredenheid

Historisch Overzicht 
vanaf 1848

Het Interbellum
 (1919-1939)
2. De opkomst van het nationaalsocialisme + 3 Duitsland en het buitenland (fascisme)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Historisch Overzicht 
vanaf 1848

Het Interbellum
 (1919-1939)
2. De opkomst van het nationaalsocialisme + 3 Duitsland en het buitenland (fascisme)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom en op welke manier Adolf Hitler in Duitsland aan de macht kwam.

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken van de vragen: 3 t/m 7 van paragraaf 2

Slide 4 - Tekstslide


Fascisme

Fascisme is een politieke stroming, 
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd

De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij Fascisme

Slide 6 - Open vraag


Benito Mussolini


Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, 
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 7 - Tekstslide

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

  • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 8 - Tekstslide

Waarom werd het fascisme zo populair in de crisis na WOI

Slide 9 - Open vraag

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 10 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (2)

  • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

  • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 12 - Tekstslide

Filmfragment:
Wat is het fascisme?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link


Crisis in de wereld 
vanaf 1929



Door overproductie van fabrieken, veel kopen op afbetaling
en teveel vertrouwen in aandelenhandel, klapt de 
Amerikaanse economie in elkaar.
Landen die veel met de VS handelen, worden de crisis mee in gesleept... 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit hoe het Dawesplan werkte.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kwam Hitler aan de macht?

Slide 19 - Open vraag

En Hitler?
  • Die zegt hetzelfde als altijd: het is de schuld van het Verdrag van Versailles, joden, communisten, enz.

  • Hitler had na de mislukte staatsgreep besloten om alleen nog via verkiezingen aan de macht te komen...

  • ...en mensen stemmen massaal op hem!

Slide 20 - Tekstslide


Hitler wordt kanselier
30 januari 1933



Na de verkiezingen van november 1932, waarbij de NSDAP de grootste werd,
 wordt het land vrijwel onbestuurbaar en kunnen de andere partijen
(en de president) niet meer om Hitler heen: 
hij wordt kanselier (minister-president). 

Slide 21 - Tekstslide

Leg uit wat de brand in de Rijksdag hiermee te maken had.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video