Tekstdoelen (par. 4) en herhalingsvragen
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk tekstdoel past bij een krantenbericht?
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 2 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij spelregels?
A
instrueren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 3 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 4 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij een reclame?
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
amuseren
Slide 5 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij een ingezonden brief?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instrueren
Slide 6 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij een schoolboek?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 7 - Quizvraag
Welk tekstdoel past bij een gebruiksaanwijzing?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
instrueren
Slide 8 - Quizvraag
Waar vind je het onderwerp vaak in een tekst?
A
in de conclusie
B
in het middenstuk
C
in de titel en inleiding
D
hiervoor moet je de tekst helemaal lezen
Slide 9 - Quizvraag
Het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte is...
A
Er is geen verschil.
B
Het onderwerp is een of enkele woorden, de hoofdgedachte is een zin.
C
De hoofdgedachte is de kernzin, het onderwerp niet.
D
De hoofdgedachte komt in elke tekst voor, onderwerp niet.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
Samenvatting van één alinea
B
Een voorbeeld uit de inleiding
C
De laatste zin van een alinea
D
Onderwerp van één alinea
Slide 11 - Quizvraag
opsomming
tegenstelling
ook
Slide 12 - Sleepvraag
Zoek tekstverband:
Hij heeft geen zin dus hij gaat niet mee.
A
argument
B
conclusie
Slide 13 - Quizvraag
'En' hoort bij het tekstverband:
A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld
Slide 14 - Quizvraag
Hoe herken je een nieuwsbericht?
Slide 15 - Woordweb
Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst
B
Het onderwerp van een alinea
C
aspecten van het onderwerp
Slide 16 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Een deelhoofdgedacht is altijd een zin.
Een deelhoofdgedacht is altijd een zin.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Een nieuwsbericht is altijd objectief.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Als het doel informeren is, is de tekst dan objectief of subjectief?
A
objectief
B
subjectief
Slide 19 - Quizvraag
Is deze zin objectief of subjectief?
Het is vandaag heerlijk weer.
Het is vandaag heerlijk weer.
A
objectief
B
subjectief
Slide 20 - Quizvraag
Objectief = feit
Subjectief = mening
Subjectief = mening
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een recensie?
