herhaling werkwoorden

PLANUNG STUNDE 2
LESSONUP WIEDERHOLUNG (20 MINUTEN): 
- zwakke werkwoorden (met stam op -d/-t)
- haben / sein / werden 
- sterke werkwoorden
- modale werkwoorden 

SPIEL: QUARTETT MIT VERBEN 

DOEL: Ik kan de werkwoorden in het Duits gebruiken in de o.t.t.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PLANUNG STUNDE 2
LESSONUP WIEDERHOLUNG (20 MINUTEN): 
- zwakke werkwoorden (met stam op -d/-t)
- haben / sein / werden 
- sterke werkwoorden
- modale werkwoorden 

SPIEL: QUARTETT MIT VERBEN 

DOEL: Ik kan de werkwoorden in het Duits gebruiken in de o.t.t.

Slide 1 - Tekstslide

1. zwakke werkwoorden 
BASISREGEL =  STAM + (FE)ESTTENTEN

Let op bij :
  • stam op -d/-t
  • atmen, regnen, rechnen, zeichnen, öffnen

Slide 2 - Tekstslide

(wohnen)
Mit wem ......... du in Kampen?

Slide 3 - Open vraag

(heißen)
Wie ....... du?

Slide 4 - Open vraag

(kaufen)
Ihr ...... viel zu viel Schuhe!

Slide 5 - Open vraag

(arbeiten)
Sem .......... jeden Samstag.

Slide 6 - Open vraag

(warten)
Ihr ....... um die Ecke.

Slide 7 - Open vraag

(hören)
Hast du diese tolle Musik ..........?

Slide 8 - Open vraag

haben/sein/werden
ONREGELMATIG = GEEN REGEL
UIT JE HOOFD LEREN!

LET OP: WERDEN = WORDEN/ZULLEN

Slide 9 - Tekstslide

(zijn)
Ich ...... 12 Jahre alt.

Slide 10 - Open vraag

(worden)
Ich ............ nächste Woche 15 Jahre.

Slide 11 - Open vraag

(hebben)
Wie viele Geschwister ........ du?

Slide 12 - Open vraag

(hebben)
Ihr ..... 30 Minuten Zeit.

Slide 13 - Open vraag

(zullen)
Was .......... du heute Abend essen?

Slide 14 - Open vraag

(zijn)
Wir ...... schon einen Monat zu Hause.

Slide 15 - Open vraag

(zullen)
Er .......... um 10 Uhr nach Hause gehen.

Slide 16 - Open vraag

Modale werkwoorden
DEELS ONREGELMATIG 
  • ICH, DU, ER/SIE/ES KRIJGEN KLINKERWISSELING
  • ICH , ER/SIE/ES KRIJGEN GEEN UITGANG]
  • MEERVOUDSVORMEN REGELMATIG

LET OP: BETEKENISSEN ZIJN VERWARREND

Slide 17 - Tekstslide

(kunnen)
Du ........ gut Fußball spielen.

Slide 18 - Open vraag

(mogen)
Wir ........ nach 9 Uhr nicht mehr draußen sein.

Slide 19 - Open vraag

(weten)
Ich ..... nicht, wie spät es ist.

Slide 20 - Open vraag

(willen)
Ihr ....... natürlich gerne Deutsch lernen.

Slide 21 - Open vraag

(lusten)
Er ........ Pizza.

Slide 22 - Open vraag

(moeten)
Siebren ....... seine Hausaufgaben noch machen.

Slide 23 - Open vraag

sterke werkwoorden
  • E/I(E) - WISSELING BIJ DU & ER/SIE/ES
       --> LANGE 'E' = IE
       --> KORTE 'E' = I

  • A/Ä - WISSELING BIJ DU & ER/SIE/ES

LET OP: NEHMEN & GEBEN = GEEN IE, MAAR E

Slide 24 - Tekstslide

(fahren)
Marit ......... dieses Jahr nicht in Urlaub.

Slide 25 - Open vraag

(lesen)
Ihr Mann und sie .......... gerne ein Buch.

Slide 26 - Open vraag

(sehen)
Wie oft ....... Mano seine Freunden?

Slide 27 - Open vraag

(laufen)
Ihr ....... zu schnell für mich.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Dat waren de vragen.... Ging het goed? Kende je alle werkwoorden? Wat moet je nog herhalen?

Slide 30 - Open vraag

Tot slot: Wat heb je nog van mij als docent nodig?

Slide 31 - Open vraag