H6 Pluriforme Samenleving Herhaling

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dominante cultuur =
A
Een cultuur die bij een provincie hoort
B
Een cultuur van een kleine groep mensen
C
Een cultuur die bij een heel land hoort

Slide 1 - Quizvraag

Een pluriforme samenleving is..
A
Een samenleving waar culturen naast elkaar leven
B
Een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
C
Een samenleving waar alleen een dominante cultuur is
D
Een samenleving waarin veel subculturen verboden zijn.

Slide 2 - Quizvraag

Een vluchteling is iemand die...
A
zijn of haar land verlaat op zoek naar een betere job.
B
naar een ander land reist om op vakantie te gaan.
C
gedwongen zijn of haar land verlaat wegens oorlog, conflict of verloving.

Slide 3 - Quizvraag

Emigreren is...
A
Op vakantie gaan
B
Naar een ander land verhuizen
C
Tijdelijk in een ander land wonen
D
De cultuur eigen maken

Slide 4 - Quizvraag

Stereotype
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen

Slide 5 - Quizvraag

Je kan discrimineren op basis van ras, uiterlijk, leeftijd, culturele achtergrond en man/vrouw.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving van een arbeidsmigrant?
A
Mensen die naar Nederland komen om hier te werken
B
Mensen die naar Nederland komen vanwege familie
C
Mensen die naar Nederland komen vanwege oorlog in eigen land

Slide 7 - Quizvraag

Een vooroordeel
A
is een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.
B
is een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben
C
is iets wat echt gebeurd is en wat je dus kunt bewijzen
D
is iets waarmee je kunt uitleggen waarom jouw mening goed is

Slide 8 - Quizvraag

Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een eis waar iemand buiten de EU aan moet voldoen om een verblijfsvergunning te krijgen in Nederland?


A
Bij gezinsvorming moeten beide partners boven de 20 jaar zijn.
B
Bewijzen dat er geen werk is hun eigen land.
C
Bewijzen dat ze ernstig gevaar lopen in hun eigen land.
D
Een beroep doen waar geen speciale vraag naar is.

Slide 10 - Quizvraag

"een moslima die geen hoofddoek mag dragen op het werk. is een voorbeeld van discriminatie op basis van:
A
culturele achtergrond
B
uiterlijk
C
Sekse
D
Leeftijd

Slide 11 - Quizvraag


Wat is een subcultuur?
A
De cultuur van een kleine groep mensen.
B
De cultuur van een grote groep mensen.
C
De cultuur van jongeren.
D
De cultuur van volwassenen.

Slide 12 - Quizvraag

Koloniën
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar

Slide 13 - Quizvraag

Integratie is
A
Houden hun eigen cultuur
B
Passen zich aan de Nederlandse gewoontes aan
C
Houden hun eigen cultuur en passen zich aan de Nederlandse cultuur aan

Slide 14 - Quizvraag

Een asielzoeker wordt hier alleen toegelaten als hij:
A
in zijn eigen land geen werk heeft.
B
in zijn eigen land gevaar loopt.
C
voor gezinsvorming naar Nederland komt.
D
voor gezinshereniging in aanmerking komt.

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de basisregels om samen te kunnen leven?
A
gelijkheid
B
vrijheid van goddienst
C
vrije meningsuiting
D
verbod op discriminatie

Slide 16 - Quizvraag

wanneer ben je een nederlander met een migratie achtergrond?
A
Als minimaal een van je ouders in een ander land geboren is.
B
als je op vakantie geboren bent
C
als 1 van je ouders en jij ook in een ander land geboren bent
D
als je tijdens het migreren geboren bent

Slide 17 - Quizvraag

Een immigrant is iemand die:
A
Uit een ander land komt en in Nederland is gaan wonen
B
Vanuit Nederland naar een ander land verhuist

Slide 18 - Quizvraag

Gezinsvorming
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar

Slide 19 - Quizvraag

een illegaal is iemand die..
A
naar een land migreert om daar te werken
B
zonder geldige vergunningen in een land verblijft
C
in NL woont en trouwt met een buitenlander
D
onafhankelijk naar NL komt in de hoop op een betere toekomst

Slide 20 - Quizvraag

Gezinshereniging is .....
A
wanneer iemand zijn gezin laat overkomen uit het land dat hij heeft verlaten
B
Teruggaan naar zijn eigen land om bij zijn gezin te kunnen blijven

Slide 21 - Quizvraag