H5.4 Voorzieningen

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Het verschil tussen dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen

Het verschil in voorzieningen tussen een stad en een dorp


Slide 2 - Tekstslide

Stad of dorp?

Slide 3 - Tekstslide

Stad of dorp?

Slide 4 - Tekstslide

Stad of dorp?

Slide 5 - Tekstslide

stad of dorp?

Slide 6 - Tekstslide

Stad en dorp
Nederzetting: plek waar mensen wonen

Stad: functies (wonen, werken, recreëren en verkeer) met vele voorzieningen
Dorp: paar duizend inwoners, een paar voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

voorzieningen 


Er zijn voorzieningen die je vaak gebruikt zoals supermarkt of de bakker.
Ze heten:
dagelijkse voorzieningen
Kenmerken: er zijn er veel, ze komen op veel plekken voor en je hebt ze bijna elke dag nodig.

 

Slide 8 - Tekstslide

 Stedelijke voorzieningen

Een stad heeft ook veel voorzieningen die je niet zo vaak gebruikt., bijv. warenhuizen, musea of ziekenhuizen

Dit zijn niet-dagelijkse voorzieningen: Stedelijke voorzieningen

Ze zijn er niet alleen voor de inwoners van de stad, maar ook voor mensen uit omliggende plaatsen. Ze liggen in het verzorgingsgebied van de stad.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

de stad

Slide 11 - Woordweb

de stad

Slide 12 - Woordweb

het dorp

Slide 13 - Woordweb

Thuis
Functie: wonen

grootte plaats meten: tellen van het aantal inwoners

Thuis: op de plek waar je woont

Stad/dorp -> woonwijk -> buurten

Slide 14 - Tekstslide

Agglomeratie
Aan elkaar vast gegroeide stad en dorpen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Stadscentrum
 gedeelte met winkels, cafés en terassen
-> binnenstad
-> rondom station

Slide 18 - Tekstslide

voorzieningen
dorp: dagelijks

stad: wil je ver voor reizen

Slide 19 - Tekstslide

vervoer
verplaatsen van mensen en goederen

verkeer: verplaatsingen van vervoersmiddelen

mobiliteit: mogelijkheid om je te verplaatsen

Slide 20 - Tekstslide

Bereikbaarheid
Wat betekent het?

Belangrijk voor?

Slide 21 - Tekstslide

infrastructuur
Alle wegen, bruggen, kanalen enz. 

goede infrastructuur, niet te druk = goede bereikbaarheid


Slide 22 - Tekstslide

Nederland: één grote stad?
Stedelijk gebied: een gebied met aaneengesloten steden

voorbeeld?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Kaart

stedelijke gebieden
welke herken je?

Slide 25 - Tekstslide

Welke plaats is geen stad?
A
Amsterdam
B
Hollandscheveld
C
Rotterdam
D
utrecht

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen voorziening?
A
winkel
B
bioscoop
C
zwembad
D
flat

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een nederzetting?
A
een huis
B
een plaats waar mensen wonen
C
de stoel
D
een troon

Slide 28 - Quizvraag

Waar zijn in Nederland de meeste steden?
A
in het westen
B
in het oosten
C
in het noorden
D
in het zuiden

Slide 29 - Quizvraag

Noem drie voorzieningen in een stad

Slide 30 - Open vraag

Noem drie voorbeelden van infrastructuur

Slide 31 - Open vraag

wat is mobiliteit?
A
de mogelijkheid om je ter verplaatsen
B
alle vervoersmiddelen
C
het verkeer
D
telefoons

Slide 32 - Quizvraag

goederen
pakhuizen

Slide 33 - Tekstslide

pakhuizen
opslaan van goederen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

waarom bouwden de mensen een dam in de Amstel?

Slide 36 - Open vraag

Wat hoort er niet bij goederen?
A
rijst
B
kleding
C
kruiden
D
huizen

Slide 37 - Quizvraag

Waarom wilden de schepen vroeger liever over de Amstel varen?
A
dat was korter
B
dat was leuker
C
dat was veiliger
D
dat was goedkoper

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video

Waarom willen er veel mensen in de stad wonen?

Slide 40 - Open vraag

Huiswerk
H5.4 Voorzieningen
Opdr. 1 t/m 10 en 12

Slide 41 - Tekstslide