H4 Beeldspraak, stijlfiguren en rijm

Welkom H4C 
Begrippen huiswerk
Nieuwe stijlfiguren
maken opdrachten blz. 4 en 5 van Poëzie

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom H4C 
Begrippen huiswerk
Nieuwe stijlfiguren
maken opdrachten blz. 4 en 5 van Poëzie

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 
Er wordt een beeld gebruikt voor iets wat letterlijk wordt bedoeld (object).

Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 3 - Tekstslide

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is zo lui als een varken.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Hij is een varken.

Beeld én object staan in de zin.

Slide 4 - Tekstslide

2. Personificatie
  • Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.

Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?
A
Het is ijskoud
B
Een rilling loopt een rondje op m’n rug
C
Waarom maak je alles stuk?
D
Waarom zou je dat doen?

Slide 8 - Quizvraag

3. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Koch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 9 - Tekstslide

4. Metafoor
Lijkt op de vergelijking, maar hier wordt alleen het beeld weergegeven. Het object ontbreekt dus in de uitdrukking.

Wat een zwijnenstal!

Slide 10 - Tekstslide

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 11 - Tekstslide

'Heb jij de nieuwste Marion Pauw al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 12 - Quizvraag

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Metonymia

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn stijlfiguren?
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken
Ze  worden veel gebruikt om de tekst levendig te houden. Ze worden veel gebruikt in reclames, poëzie en liedteksten.

Plus geeft meer, veel meer.
(Herhaling)

Slide 14 - Tekstslide

Stijlfiguren in deze les



1 eufemisme
2 understatement
3 litotes
4 hyperbool
5 (omgekeerde) climax

Slide 15 - Tekstslide

1. EUFEMISME

Slide 16 - Tekstslide

2. Understatement
understatement – Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. We waren niet zo blij met onze docent.


Slide 17 - Tekstslide

3. Litotes
 – Een bijzondere vorm van het understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. Je zegt: Ze is bepaald niet dom; je bedoelt: Ze is slim.

Slide 18 - Tekstslide

4. Hyperbool
hyperbool – Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. Je zegt: Ik heb geen oog dichtgedaan.


Slide 19 - Tekstslide

5. Opsomming - climax
Steeds sterker wordende reeks.


Je hebt goed, je hebt beter en je hebt het beste.

Slide 20 - Tekstslide

6. Opsomming - omgekeerde climax
Steeds zwakker wordende reeks

Vorige week zag ik een fantastische film. Nou ja, hij was mooi, ach, best wel te doen.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Poëzie m. blz. 4 en 5

Klaar?
https://www.literatuurgeschiedenis.org/21e-eeuw/milieu-en-klimaat-in-de-literatuur

Huiswerk:
Vichy fragment II
Dinsdag creatieve schrijfopdracht bij Vichy

Slide 22 - Tekstslide