Par. 2.3 subductie en vulkanisme

WELKOM!
Les paragraaf 2.3 

Nodig: 
  • Chromebook 
  • Schrift + pen voor aantekeningen.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Les paragraaf 2.3 

Nodig: 
  • Chromebook 
  • Schrift + pen voor aantekeningen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  • Je weet welke typen vulkanen er worden onderscheiden en welke eruptietypen bij deze vulkanen voorkomen.
  • Je kunt uitleggen hoe endogene processen bijdragen aan het ontstaan van vulkanen.
  • Je kunt aan de hand van de plaatbeweging bepalen welk type eruptie en welk type vulkaan ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Vulkanen
Vulkanisme komt voor op alle plekken waar magma aan het oppervlak kan komen door breuken/scheuren (mid-oceanische ruggen, subductie) + hotspots

Explosief of effusief?
Een vulkaanuitbarsting kan explosief of effusief zijn (eruptietype). Explosief wil zeggen dat de uitbarstig hevig is, met veel kracht. Dit komt voor bij subductiezones.

Effusief wil zeggen dat de uitbarsting rustig is, dat de lava rustig uit de vulkaan stroomt. Effusief komt voor bij divergentie en hotspots.

Slide 3 - Tekstslide

Explosief vulkanisme
Explosief vulkanisme (= eruptietype) ontstaat dus bij een convergente plaatbeweging, dus waar subductiezones te vinden zijn.

Er ontstaan dan 2 vulkaanvormen:
  • Stratovulkaan
  • Calderavulkaan
Subductie?
Subductie betekent dat de oceanische korst onder de continentale korst duikt. Dit gebeurt dus bij Chili: de Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat. Pas als de oceanische plaat diep genoeg is gedoken vindt er smelt plaats! Te ondiep = geen smelt = geen vulkanisme.

Slide 4 - Tekstslide

1. Stratovulkanen
Kenmerken stratovulkanen
Stratovulkaan - altijd bij subductiezones!

Smelten van de oceanische plaat + deel continentale korst bij → dit mengsel geeft stroperig magma. Eenmaal buiten de vulkaan heet magma lava. De stroperige lava koelt snel af op de helling. Hierdoor ontstaat de kenmerkende steile helling (kegelvorm). Door de snelle afkoeling wordt lava het gesteente basalt

In de stroperige magma kunnen gassen niet makkelijk ontsnappen. Hierdoor ontstaat een hoge druk in de kraterpijp: deze raakt verstopt.  Het vrijkomen van de hoge druk zorgt voor explosief vulkanisme.

Slide 5 - Tekstslide

2. Calderavulkanen

Slide 6 - Tekstslide

2. Calderavulkanen
Kenmerken Calderavulkanen
Caldeira ontstaat bij zeer krachtige uitbarsting waardoor de magmahaard voor groot deel leegloopt. (oorzaak)

Gevolgen:
- bovenliggende gesteentelagen storten in
- er ontstaat een komvormig gebied met een doorsnede tot 50 km

Maar ook: bij deze vulkaan is sprake van een (zeer) explosieve uitbarsting (oorzaak), waardoor de top/kegel van de vulkaan opgelazen werd en er een enorme krater ontstond (gevolg)

Caldera is explosief omdat de magma stroperig is/ het veel gassen bevat.

Modderstroom?
Sneeuw op de vulkaan smelt tijdens een uitbarsting. Dit zorgt ervoor dat er modderstromen kunnen ontstaan naast de uitbarsting zelf.

Slide 7 - Tekstslide

locatie vulkaan
  • Liggen vulkanen direct bij de subductiezone? 
  1. Nee! Voor vulkanisme is magma nodig. Dicht/direct bij de subductiezone heeft nog geen smelt plaatsgevonden omdat de duikende plaat nog niet diep genoeg is. 


Slide 8 - Tekstslide

Aardbevingen en vulkanisme?
Er stroomt magma naar de magmakamer (oorzaak).
De magmakamer zet hierdoor uit/ er komt steeds meer druk op bovenliggend gesteente. (gevolg).

Slide 9 - Tekstslide

Explosieve vulkaan
Krater
Pyroclastische wolk
Aswolk
Kegel- of stratovulkaan
Lava
Pyroclastische stroom
Dat zijn als het ware lawines van hete gassen, vermengd met asdeeltjes en grotere uitgestoten fragmenten. Door de ingesloten asdeeltjes zijn gloedwolken zwaarder dan lucht; daarom stromen ze over de vulkaanhelling omlaag, waarbij de hete gassen een soort luchtkussen vormen dat ervoor zorgt dat de gloedwolk vrijwel ongehinderd omlaag kan stromen.

Slide 10 - Tekstslide

Zet de letters in de goede volgorde zodat er een duidelijke uitleg ontstaat over het ontstaan van een vulkaan. Begin met A.

Slide 11 - Open vraag

Geef:
- de vulkaanvorm;
- het eruptietype
- een kenmerk van de magma.

Slide 12 - Open vraag

Uit welk gesteente bestaat deze vulkaan?
A
Graniet
B
Lavasteen
C
Assteen
D
Basalt

Slide 13 - Quizvraag

Bij subductiezones is het eruptietype?
A
Explosief
B
Effusief

Slide 14 - Quizvraag

Welk plaatje laat een calderavulkaan zien?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Vragen
  1. Wat is explosief vulkanisme?
  2. Welke vulkaanvormen zijn explosief?
  3. Welke eigenschappen van magma maken vulkanen explosief?
  4. Bij welke plaatbeweging komt explosief vulkanisme voor?
  5. Op wat voor geologische plekken komt explosief vulkanisme voor?
  6. Waaraan herken je een stratovulkaan en een calderavulkaan?
  7. Hoe ontstaat een calderavulkaan?
  8. Uit welk gesteente bestaan deze 2 vulkanen?

Slide 16 - Tekstslide

Effusief vulkanisme
Effusief vulkanisme (= eruptietype) ontstaat bij een hotspots en divergente plaatbewegingen.

Vulkaanvormen: 
Spleetvulkaan, schildvulkaan

Slide 17 - Tekstslide

Spleetvulkanen
Kenmerken:
  • Eruptietype is effusief;
  • Dat komt omdat de magma erg dun is (vloeibaar) en weinig gassen bevat (die kunnen goed ontsnappen);
  • Flauwe helling (omdat de lava ver weg kan stromen).
Mid-oceanische rug

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken schildvulkaan:
  • Eruptietype is effusief;
  • Dat komt omdat de magma erg dun is (vloeibaar) en weinig gassen bevat (die kunnen goed ontsnappen);
  • Flauwe helling (omdat de lava ver weg kan stromen).

Slide 19 - Tekstslide

vragen
  1. Wat houdt effusief vulkanisme in?
  2. Welke vulkaanvormen zijn effusief?
  3. Hoe herken je een schildvulkaan?
  4. Uit welk gesteente bestaat een schild/ spleetvulkaan?
  5. Op wat voor geologische plekken komt effusief vulkanisme vooral voor? 

Slide 20 - Tekstslide

Hotspots
Schildvulkanen ontstaan ook bij hotspots. Wat zijn dat?

Je gaat een filmpje kijken (2.20 minuten). Maak aantekeningen tijdens het filmpje met in ieder geval de volgende onderdelen:
  • Het begrip mantelpluim;
  • Hoe de magma door de aardkorst komt en een vulkaan vormt.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Hotspot
Soms komen vulkanen voor die niet bij breukzones liggen.

mantelpluim = grote bel (nog warmere) magma die opstijgt vanuit diepere mantel. Bij de aardkorst wordt korst omhoog gedrukt en scheurt, lava stroomt naar buiten: hotspot

Aardplaat schuift over stabiel liggende mantelpluim heen en hotspot vormt aan het aardoppervlak een keten vulkanen (Hawaii)

Slide 23 - Tekstslide

vragen
  1. Wat zijn hotspots?
  2. Wat is een mantelpluim?
  3. Wat voor eruptietype kent een hotspot?
  4. Wat gebeurt er met vulkanen/vulkanische eilanden wanneer ze niet meer boven de hotspot liggen? 

Slide 24 - Tekstslide

Het eiland Hawaii maakt deel uit van een keten van eilanden midden in de Grote Oceaan. Deze keten van eilanden wordt de Hawaiirug genoemd. Beschrijf het ontstaan van deze keten van eilanden.

Slide 25 - Open vraag

Welk plaatje laat een calderavulkaan zien?
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Zet de letters in de goede volgorde zodat er een duidelijke uitleg ontstaat over het ontstaan van een vulkaan. Begin met A.

Slide 27 - Open vraag

Een schildvulkaan komt voor bij
A
divergente breukzones en bij hotspots
B
convergente en divergente breukzones
C
convergente breukzones en hotspots
D
bij transforme breukzones en hotspots

Slide 28 - Quizvraag

Bij subductiezones is het eruptietype?
A
Explosief
B
Effusief

Slide 29 - Quizvraag

Uit welk gesteente bestaat deze vulkaan?
A
Graniet
B
Lavasteen
C
Assteen
D
Basalt

Slide 30 - Quizvraag

Vulkanen zijn opgebouwd uit...
A
Basalt
B
Graniet

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag!

Maak van 2.3:
Opdracht 1 t/m 3.



 




Slide 32 - Tekstslide