Psychofarmaca (in de GHZ, ZH en verslavingszorg)

Psychofarmac
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Psychofarmac

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is graag zou willen weten of bespreken is ....

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan bij ..... en/of
wat zijn jouw ervaringen met....
PSYCHOFARMACA ?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Psychofarmaca
  • Alle medicatie waarbij er sprake is van het beïnvloeden van psychische functies; wordt ook wel gedragsmedicatie genoemd.

  • Psychofarmaca zijn geen geneesmiddelen: ze onderdrukken bepaalde verschijnselen en hebben geen werking op de oorzaak van problemen. Ze zijn dan ook nooit de (enige) oplossing. 

  • Vanwege de invloed op psychische functies is het gebruik controversieel, moet de start goed overwogen worden en de noodzaak tot voortzetting regelmatig geëvalueerd worden. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychofarmaca
Een zenuwcel geeft onder invloed van prikkeling info door  naar de andere zenuwcel:                   - een zenuwcel scheidt een chemische stof af, de neurotransmitter --> neurotransmitter bindt zich aan een receptor op de volgende zenuwcel --> deze zenuwcel wordt geactiveerd of juist geremd --> informatieoverdracht heeft plaatsgevonden.


Psychofarmaca hebben veelal 
invloed op de werking van neuro-
transmitters. Bijv. remmen van 
dopamine (antipsychotica) of stimuleren van serotonine (antidepressiva).

Slide 5 - Tekstslide


filmpje vanaf 0:31 min tot 1:46 min

Psychofarmaca
Psychofarmaca worden niet alleen in de psychiatrie gebruikt, maar ook in de VVT, GHZ en door mensen die geen verpleegkundige zorg krijgen (bijv. via de huisarts). 

Er is relatief veel ervaring met psychofarmaca bij stoornissen als depressie, psychose en dementie; nog relatief weinig bekend over werking bij mensen met onbegrepen gedrag binnen de GHZ. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen

  1. Anxiolytica 
  2. Hypnotica
  3.  Antipsychotica
  4.  Antidepressiva
  5.  Stemmingsstabilisatoren
  6.  Psychostimulantia

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Beantwoord van één groep medicatie (zie vorige dia) de volgende vragen:
1. Wat is het werkingsmechanisme van deze groep medicijnen?
2. Voor welk type aandoening(en) wordt deze medicijngroep gebruikt?
3. Wordt deze groep medicijnen verder onderverdeeld in subgroepen? Zo ja, welke?
4. Wat zijn bekende voorbeelden van medicijnen binnen deze groep?
5. Wat zijn belangrijke bijwerkingen van deze medicijngroep?
6. Zijn er nog andere relevante of interessante dingen te zeggen over deze medicijngroep?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anxiolytica & Hypnotica
Indicatie: Bestrijden angst (angststoornissen), paniek (paniekstoornissen), depressies (omdat 
                    AD pas na 2-4 weken werkt), slaapstoornissen, sedatie (paniek, angst), anticonvulsief 
                    (spierverslappend), intoxicatie, onthouding alcohol.
Werking: Vermindering activiteit centrale zenuwstelsel.
Bijwerkingen: Slaperigheid, verwardheid, hoofdpijn, duizeligheid, afzwakking emoties,                                                    spierzwakte
Afhankelijkheid: HOOG  (tolerantie, geestelijke afhankelijkheid).
Ontwenning : Hartkloppingen, slapeloosheid, angst, prikkelbaarheid, gejaagdheid, spierpijn, 
                             trillerigheid en transpireren.

                                                   Deze middelen zijn voor kortdurend gebruik !!!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica
  • Onderdrukt wanen en hallucinaties. Wordt o.a. gebruikt bij psychotische stoornissen (schizofrenie, manie), delier en dementie met psychotische kenmerken
  • Verschillende groepen medicatie (klassieke en atypische antipsychotica)
  • Werkzaam o.a. door blokkade dopamine

Bijwerkingen:

- sufheid                                           - vervlakking van gevoelens
- seksuele stoornissen              - gewichtstoename
- tardieve dyskinesie (ongecontroleerde bewegingen, 
                                                                                vooral in het gezicht)


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
 Klassieke antipsychotica zoals chloorpromazine, haldol, perfenazine, orap,
                                                                  zuclopentixol (cisordinol)
Vooral effect op positieve symptomen (wanen, hallucinaties)

Atypische antipsychotica zoals risperdal, seroquel (quetiapine), zyprexa,       
                                                                  clozapine, abilify
Vooral effect op negatieve symptomen (gebrek aan initiatief, emotionele vervlakking, weinig energie,....)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva
  • Indicaties Depressie, angststoornis/ fobie

  • Werking: Er zijn een aantal subgroepen (zie volgende dia). Beïnvloeden m.n. werking van serotonine en noradrenaline in de hersenen. Duurt meerdere weken voor werking merkbaar wordt. 

  • Bijwerkingen:
- sufheid en slaperigheid
- hoofdpijn                                     - transpireren
- droge mond
- in zeldzame gevallen: een toename van suïcide pogingen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen antidepressiva
  • SSRI (selectieve serotonine heropname remmers) 
       Citalopram, Ecitalopram, Fluoxetine, Fluvoxamine, Paroxetine,  Sertraline
  • SNRI (serotonine-norepinefrine heropname remmers) 
       Efexor, Cymbalta
  • TCA (tricyclische antidepressiva)                                                                                        Amitriptyline, Nortriptyline
  • MAO remmers (mono-amino-oxidase-remmers) 
       Parnate 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stemmingsstabilisatoren
Indicatie: M.n. bipolaire stoornis (manisch depressief)

Naast lithium worden ook bepaalde antipsychotica en anticonvulsiva (= anti-epileptica) als stemmingsstabilisator gebruikt. 

Werking lithium: Verminderen van serotonine-afgifte en                              bevorderen van de serotonine-heropname.  Effect na 1-2 weken

Lithium heeft een smalle therapeutische breedte, waardoor regelmatige controle van de bloedspiegel nodig is om onder- of overdosering te voorkomen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen Lithium

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen anticonvulsiva

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychostimulantia
Indicatie: M.n. ADHD en bepaalde slaapstoornissen (bijv. narcolepsie)

Werking: O.a. verhoging van beschikbaarheid van noradrenaline in de synaps

Bijwerkingen: slaapstoornissen, afgenomen eetlust, misselijkheid, hoofdpijn, hartkloppingen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijn of drug
Door invloed op psychische functies worden psychofarmaca door sommige mensen gebruikt die dit niet vanuit medisch oogpunt nodig hebben. In dat geval noemen we het geen medicijn, maar een drug

Omgekeerd kunnen bepaalde middelen die we als drugs kennen bij bepaalde medische problemen een positief effect hebben op de symptomen. In dat geval worden bepaalde drugs 'medicinaal' gebruikt

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  • Psychofarmaca kunnen niet zomaar worden gestopt. Dit heeft m.n. te maken met de gewenning/ tolerantie die optreedt bij langduriger gebruik. 

  • Plotseling staken leidt tot ernstige lichamelijke- en psychische klachten
       Bijvoorbeeld:
        - ontwenning
        - slapeloosheid
        - ernstige gedragsstoornissen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenning is....
A
...afname van effect bij gelijkblijvende dosering.
B
...afhankelijkheid van het middel, lichamelijk en/of geestelijk.
C
...toename van effect door combinatie van medicatie.
D
...toename van bijwerkingen bij gelijkblijvende werking.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving is....
A
...afname van effect bij gelijkblijvende dosering.
B
...afhankelijkheid van het middel; lichamelijk en/ of geestelijk.
C
...toename van effect door combinatie van medicatie.
D
...toename van bijwerkingen bij gelijkblijvende werking.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving
  • Bij verslaving (= afhankelijkheid) is 'willen' veranderd in 'moeten'.  
  • Afhankelijkheid (verslaving) kun je opdelen in geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. 


Opdracht: 
- Wat zijn kenmerken van geestelijke afhankelijkheid?
- Wat zijn kenmerken van lichamelijke afhankelijkheid?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afhankelijkheid/ verslaving aan benzo's
Het gebruik van benzodiazepinen leidt tot afhankelijkheid, hetgeen zich uit in....
  • Tolerantie: Het lichaam went snel aan de medicijnen; al na enkele dagen tot weken neemt het sederende (=rustgevende) en hypnotische (=slaap bevorderende) effect af. Na verloop van tijd is er een hogere dosering nodig voor hetzelfde effect. 
  • Geestelijke afhankelijkheid: De gebruiker verlangt steeds sterker naar het middel en heeft de overtuiging niet meer zonder het middel te kunnen functioneren. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen / opmerkingen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies