2.4.2

2,4: Zien
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens en NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2,4: Zien

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer.
Directe en indirecte lichtbronnen.
Zelfstandig werken.
Pupil reflex.
Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen voor vandaag
Je kan verschillende directe en indirecte lichtbronnen herkennen. 

Je kan uitleggen hoe de pupilreflex werkt en hoe dit in de praktijk wordt toegepast. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er slaat iemand tegen een trommel. Dit doet hij 70 keer in een halve minuut. Bereken de trillingstijd

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Traanbuis
Ooglid
Traanklier
Wimpers
Wenkbrauw

Slide 6 - Sleepvraag

1= Wenkbrauw
2= Traankllier
3= Ooglid
4= Traanbuis
5= Wimpers
Zorg dat de juiste onderdelen van de binnenkant van het oog op de juiste plek komen te staan.
Bovenste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Oogwit: ookwel het harde oogrok genoemd, biedt stevigheid aan het oog.
Pupil: kan groter en kleiner worden door spiertjes in de iris. Hierdoor wordt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt geregeld.
Wimpers: zorgen ervoor dat stofdeeltjes niet je ogen in komen.
Onderste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Traanbuis: deze buis voert het traanvocht af naar de neusholte.
Harde oogvlies: is het witte gedeelte dat het oog omvat. Het geeft bescherming. Aan de voorkant van het oog is het harde oogvlies doorzichtig, dat noem je het hoornvlies.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichtbronnen
Kunstmatige lichtbron



Natuurlijke lichtbron

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe lichtbronnen

Voorwerp dat zelf licht maakt.
Voorbeelden hiervan:
- Kaars
- Zon
- Lamp
Indirecte lichtbronnen

Weerkaatst het licht van een directe lichtbron.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz. 53, 54 en maak opgave 8 en 9
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 10 minuten. 
Uitkomst? Je kan verschillende directe en indirecte lichtbronnen herkennen. 
Klaar? Maak opgave 10 tot en met 14

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupil reflex

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Wat?  Lees blz.54 en maak opgave 10 en 14
Hoe?  Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 10 minuten. 
Uitkomst? Je kan uitleggen hoe de pupilreflex werkt en hoe dit in de praktijk wordt toegepast. 
Klaar? Nakijken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies