Fictie & Poëzie les 8: Gedicht


Nederlands
Fictie & Poezië - Gedicht
Les 8
G3 - P1 2022/2023

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands
Fictie & Poezië - Gedicht
Les 8
G3 - P1 2022/2023

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Gedicht
Versregels: regels van een gedicht
Strofen: de regels staan bij elkaar (alinea)
Refrein: een herhaalde strofe
Coupletten: strofe die één keer voorkomt 



 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Strofevormen
Distichon is een strofe van twee versregels
Terzet is een strofe van drie versregels
Kwatrijn is een strofe van vier versregels

Slide 6 - Tekstslide




Het afbreken van een zin op een
niet-logische plek noemen we:

ENJAMBEMENT

Slide 7 - Tekstslide

Enjambement
Soms wordt een versregel op een opvallend punt afgebroken: op een
plaats waar in de zin juist geen pauze valt. De zin gaat dan door op de volgende regel. Dit noem je enjambement. 

Ik denk dat er ooit wel tijden
aanbreken waarin we vrienden
kunnen zijn.

Een dichter gebruikt enjambement om: 
• het laatste woord van de versregel – en soms ook het eerste woord
van de nieuwe versregel – meer nadruk te geven; 
• versregels van ongeveer gelijke lengte te schrijven;
• minder nadruk te leggen op eindrijm.

Slide 8 - Tekstslide

Rijm in gedichten
Binnenrijm: rijmen woorden in dezelfde regel
Eindrijm: rijmen worden aan einde regels

Rijmschema: eindrijm met patroon

Gepaard rijm: 2 regels rijmen steeds op elkaar (aabb)
Gekruist rijm: regels rijmen steeds om en om elkaar (abab)
Omarmend rijm: regel 1 + 4 en regel 2 + 3 rijmen op elkaar (abba)
Slagrijm: alle regels rijmen (aaaa)
Gebroken rijm: rijmschema gedeeltelijk aanwezig (abcb)

Slide 9 - Tekstslide


Je hebt iemand nodig
stil en oprecht
Die als het erop aankomt
voor je bidt of voor je vecht
Eindrijm 
Eindrijm
Eindrijm

Slide 10 - Tekstslide

VOLRIJM
hele woorden of lettergrepen rijmen op elkaar

slapen - gapen
tropen - knopen

Slide 11 - Tekstslide

HALFRIJM 2 soorten
Klinkers die hetzelfde zijn
(assonantie)

ZIET - RIEM

Slide 12 - Tekstslide

HALFRIJM
Medeklinkers die hetzelfde zijn
(alliteratie)

WILLIE WORTEL
LIESJE LEERDE LOTJE LOPEN LANGS DE LANGE LINDELAAN

Slide 13 - Tekstslide

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.
 
Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 14 - Tekstslide

Assonantie
Alliteratie
Broederliefde – Nightvision
Laat ze zien wat we zagen
Shit we vertragen
Achter de ramen net als vazen
Rij rij rij, maar mijn glazen zijn beslagen

Broederliefde – Niet meer terug
Armoede was vroeger
toen het zo begon
Roeien met de riemen
toen ik op de bodem stond
Kwam zoek en zag woede en ik overwon
Want je koestert als je moeilijk in die motion komt


Slide 15 - Sleepvraag

Sonnet
  • 14 regels: 2 kwatrijnen en 2 terzetten
  • Vast rijmschema: abba abba cdc dcd
  • Na 2 kwatrijnen wat inhoud betreft een wending bijv. tegenstelling of een conclusie

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees het gedicht op slide 17 en maak daarna de vragen op slide 18 t/m 22

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Leg in ongeveer vier zinnen uit welke kenmerken van gedichten je in het gedicht herkent. Let zowel op de vorm als op de inhoud van het gedicht.

Slide 19 - Open vraag

'In dit gedicht komt geen beeldspraak voor: Leg uit of deze uitspraak juist of niet juist is.

Slide 20 - Open vraag

Vertel in je eigen woorden in ongeveer drie zinnen waar het gedicht over gaat.

Slide 21 - Open vraag

Leg de titel van het gedicht uit.

Slide 22 - Open vraag

a. Verdeel zelf het gedicht op een logische manier in distichons en/of terzetten en/of kwatrijnen.
b. Wat is het effect van zo'n verdeling in strofen?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag!
Lees de gedichten 'Woonplaats' en 'Op school stonden ze...'op slide 24 en 25
Maak daarna de vragen op slide 26 t/m 30

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

a Beargumenteer of het gedicht Woonplaats een sonnet is.
b Beargumenteer of het gedicht Op school stonden ze ... een sonnet is.

Slide 27 - Open vraag

Wijs in Woonplaats een voorbeeld aan van binnenrijm, een voorbeeld van assonantie en een voorbeeld van alliteratie.

Slide 28 - Open vraag

Over welk gevoel gaat het gedicht Woonplaats?

Slide 29 - Open vraag

Waar draait het gedicht Op school stonden ze ... om?

Slide 30 - Open vraag

Bedenk jouw eigen variant op het tweede kwatrijn. Je mag dit weergeven in een kwatrijn met of zonder strak rijmschema of ritme. Je mag jouw variant aanvullen met een zelfbedachte versie van de twee terzetten.

Slide 31 - Open vraag

Klaar?

Maak de opdrachten op de volgende slides als extra oefening en herhaling.

Slide 32 - Tekstslide

0

Slide 33 - Video

Dit is een voorbeeld van een..
A
Overdrijving
B
Herhaling
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een...
A
Understatement
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Omgekeerde climax

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een
A
Eufemisme
B
Vergelijking
C
Metafoor
D
Hyperbool

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een..
A
Herhaling
B
Hyperbool
C
Opsomming
D
Vergelijking

Slide 40 - Quizvraag