Taal bijwoordelijke bepaling

Bijwoordelijke bepaling
Wat is dat ook al weer?!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijwoordelijke bepaling
Wat is dat ook al weer?!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haal de pv, gez en ow uit de zin

Roos had haar kamer gisteren willen schilderen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet je al!
Je hebt al geleerd dat een zin uit verschillende zinsdelen bestaat. Deze zinsdelen kun je benoemen. Je weet al wat:

-Een persoonsvorm (pv) is.
-Een onderwerp (ow) is. 
-Het gezegde (g) is. 
-Het lijdend voorwerp (lv) is. 
-Het meewerkend voorwerp (mw) is. 

                                                                                        Maar wat is dan de bijwoordelijke bepaling...?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. 
Je vind een meewerkend voorwerp door de volgende vraag te stellen.  (aan/voor) wie of wat + [gezegde] + [onderwerp] + [lijdend voorwerp]?

In de zin: ‘De zon geeft ons energie.’ is ons het meewerkend voorwerp.
                            ow     pv       mv    lv            

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling bestaat uit één woord of meerdere woorden die meer informatie geven over wat in het gezegde wordt uitgedrukt.

 
Je kan de bijwoordelijke bepaling in een zin goed vinden door vragen te stellen als: Waar? Wanneer? Hoe? Hoeveel? Hoe vaak? Waarheen? Waarom? Waarmee?Hoe vind ik die?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling over tijd
De bijwoordelijke bepaling is dus datgene wat overblijft in de zin als je alle andere zinsdelen hebt benoemd. Een bijwoordelijke bepaling kan bijvoorbeeld meer informatie geven over tijd. 

Ik stop in de avond met werken.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijwoordelijke bepaling van tijd in de zin?
Ik zal het nooit meer doen.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling over plaats
De bijwoordelijke bepaling is dus datgene wat overblijft in de zin als je alle andere zinsdelen hebt benoemd. Een bijwoordelijke bepaling kan bijvoorbeeld meer informatie geven over plaats.

 Jochem heeft op de middelbare school gezeten in Bussum.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijwoordelijke bepaling van plaats in de zin?
Op spoor 7 staat de trein klaar.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling van reden
Zoals je nu waarschijnlijk weet, is de bijwoordelijke bepaling het zinsdeel wat overblijft als je alle andere zinsdelen hebt benoemd. 
Een bijwoordelijke bepaling kan bijvoorbeeld meer informatie geven over tijd, plaats of reden. 

Hij ging naar huis om de hond uit te laten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijwoordelijke bepaling van reden in de zin?
Voor de veiligheid moet iedereen anderhalve meter afstand houden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor dat we aan de slag gaan
Benoem alle zinsdelen in deze zin
(persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, bijwoordelijke bepaling)

Onze buren gaan morgen op vakantie.

Slide 12 - Tekstslide

Onze buren gaan morgen op vakantie
         ow            pv       bwp          lv
Maak nu het werkblad  
Dit gaat over de bijwoordelijke bepaling van Tijd 
Denk eraan...
1. Benoem de andere zinsdelen (ow/pv/g/lv/mv) 
2. Wat overblijft is de bijwoordelijke bepaling. 



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succes!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra zinnen
Ik ging gister naar opa en oma.

Morgen gaan we naar de dierentuin.

De jas hangt aan de kapstok.

De groenteboer kocht zijn fruit op de veiling

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies