2. De Zonnekoning

Welke gebeurtenis
speelt zich op de
afbeelding af?
A
De bestorming van de Bastogne in België.
B
De bestorming van de Bastille in Lyon.
C
De bestorming van de Bastille in Parijs.
D
De bestorming van het Versailles bij Parijs.
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke gebeurtenis
speelt zich op de
afbeelding af?
A
De bestorming van de Bastogne in België.
B
De bestorming van de Bastille in Lyon.
C
De bestorming van de Bastille in Parijs.
D
De bestorming van het Versailles bij Parijs.

Slide 1 - Quizvraag

Wie zien jullie rechts onderin
opgepakt worden bij de
bestorming van de Bastille?
A
Lodewijk XVI(16e)
B
Lodewijk XIV(14e)
C
De directeur van de Bastille
D
De gouverneur van de Bastille

Slide 2 - Quizvraag

Wie zien jullie hier op
de afbeelding staan?
A
Lodewijk XVI(16e)
B
Lodewijk XIV(14e)
C
Napoleon-Bonaparte
D
De gouverneur van de Bastille

Slide 3 - Quizvraag

H2. De Zonnekoning

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
 
1. Je weet wie Lodewijk XIV was en waar hij woonde.
2. Je weet wat absolutisme is.
3. Je weet wie Colbert was en welke twee dingen hij met Frankrijk wilde bereiken. 
 

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf drie dingen op die laten zien dat Lodewijk een machtige koning was.

Slide 6 - Open vraag

Bestuur van Frankrijk

  • Lodewijk XIV zat al vanaf zijn 6e op de troon
  • Hij vertrouwde niemand en werd alleenheerser
  • Ook daarna vertrouwde hij de hoge adel niet en verliet hij Parijs voor Versailles



Slide 7 - Tekstslide

Absolutisme
Lodewijk XIV is een goed voorbeeld van absolutisme: 
De vorst is de vervanger van God op aarde en heeft alle macht

Slide 8 - Tekstslide

Eén centraal punt

Absolute vorsten regeerden vanuit één centraal punt:

in een land waren daarom dezelfde wetten en regels.

Ook rechtspraak was gelijk.

Iedereen moest absolute vorst gehoorzamen.

Adel en geestelijkheid mochten alleen advies geven

Pruisen: koning Frederik Willem I, 'Soldatenkoning'.

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent absolutisme?
A
Een regeringsvorm waarbij een kleine groep (grotendeels bestaande uit adel en rijken) de macht in handen heeft.
B
Een regeringsvorm waarbij de bevolking alle macht in handen heeft.
C
Een regeringsvorm waarbij de adel beslissingen maken over economisch en politiek beleid aan de hand van democratische stemmingen.
D
Een regeringsvorm waarbij één vorst alle macht naar zich toe heeft getrokken. Dit legitimeert de vorst door te zeggen dat God die macht heeft gegeven.

Slide 10 - Quizvraag

Paleis van Versailles: 4800 bedienden en 1200 adelijke gezinnen

Slide 11 - Tekstslide

Zonnekoning

  • Het was heel bijzonder wanneer je in de buurt mocht zijn van Lodewijk XIVH
  • Mensen wilden heel graag het klusje van helpen bij aankleden van de koning
  • De adel werd verplicht aanwezig te zijn bij zijn feesten, bijvoorbeeld bij de balletvoorstellingen die Lodewijk XIV gaf
  • Dit leidde tot de bijnaam Zonnekoning, zoals de zon het centrum van ons zonnestelsel is, zo was Lodewijk het centrum van Frankrijk...

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze opdracht gaat over een historische bron: een schilderij van het paleis van Versailles uit de 17e eeuw.

    Welke bewering is ONJUIST?
    A
    De bron laat zien hoe de Franse "Zonnekoning" Lodewijk XIV zijn macht toonde aan zijn onderdanen.
    B
    Je kunt het schilderij in de bron gebruiken als informatiebron over het absolutisme in de 17e eeuw.
    C
    De schilder wilde een indrukwekkend beeld geven van het paleis en de tuinen en vijvers die eromheen liggen.
    D
    De bron kan niet betrouwbaar zijn, omdat het een schilderij is en alleen foto's betrouwbare informatie geven.

    Slide 13 - Quizvraag

    Waarom heet Lodewijk XIV ook wel de Zonnekoning?
    A
    Hij scheen net zo fel als de zon door al zijn juwelen.
    B
    Hij was het zonnetje in huis.
    C
    Hij was het middelpunt, net als de zon.
    D
    Hij deed mee aan een balletvoorstelling waarin hij de zon was.

    Slide 14 - Quizvraag

    De belangrijkste minister van de koning, minister van financien Colbert, was niet van adel maar van burgerlijke afkomst. 
    Colbert wilde Frankrijk beter maken en liet daarom allemaal wetenschappers naar Frankrijk komen. Glasblazers uit Italie, papiermakers uit de Republiek en goudsmeden uit Duitsland. 
     

    Slide 15 - Tekstslide

    Minister van financien Colbert wilde met Frankrijk twee dingen bereiken: 
    1. de Fransen moesten meer geld verdienen. 
    2. het innen van belastingen moesten beter gaan. 
     

    Slide 16 - Tekstslide

    Het beleid van minister Colbert was succesvol. Frankrijk werd rijker maar toch gaf de koning de nieuwe inkomsten snel weer uit. Lodewijk XIV luisterde niet naar de adviezen van Colbert om minder geld aan hofhouding en oorlogen te besteden. De koning beslist in zijn eentje: absolute macht! 

     

    Slide 17 - Tekstslide

    Wie was Colbert?
    A
    Minister van Handel
    B
    Eerste minister
    C
    Minister van Financiën
    D
    Lodewijks moeder

    Slide 18 - Quizvraag

    Op welke twee manieren wil colbert zorgen dat het financieel beter gaat met Frankrijk
    A
    Belastingen moet omhoog
    B
    Frankrijk moet meer geld verdienen
    C
    Het innen van belasting moet beter gaan
    D
    Er moet meer gehandeld worden met andere landen

    Slide 19 - Quizvraag

    Welke uitspraak over het bestuur van Lodewijk XIV is onjuist?
    A
    De minister van financiën heette Colbert
    B
    Lodewijk XIV hield de adel op afstand
    C
    Lodewijk XIV verplichtte iedereen katholiek te zijn
    D
    Lodewijk XIV zei: "l'état, c'est moi!" (de staat dat ben ik)

    Slide 20 - Quizvraag

    Edict van Nantes


    Het Edict van Nantes werd ongeldig verklaard (1685): de Franse protestanten ( hugenoten ) hadden geen vrijheid van godsdienst meer.


    één wet, één geloof (katholiek), één vorst

    Slide 21 - Tekstslide

    De gevolgen van Lodewijk XIV:

    1. Adel had niks meer te zeggen ( hij alles)

    2. Betere belastinginning ( je mocht geen titel meer kopen)

    3. economie werd moderner

    4. Kunst en cultuur gestimuleerd

    5. Wetenschap gestimuleerd

    6. En wie moest dat betalen? De Derde Stand = de gewone burgers



    Slide 22 - Tekstslide

    1e Stand
    2e Stand
    3e Stand
    geestelijken
    adel
    boeren en burgers
    Betaalt belasting 
    grootgrondbezitters
    woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

    Slide 23 - Sleepvraag