SP_PA2_PTO4_GUSTAR/PARECER/INTERESAR

Plattegrond
Dilay
Ayman
Rojda
Marwa
Inssaf
Anas
Sami
Abdelilah
Rivolino
Omar
Andrea
Owais
Sami
Joudi
Sara
Kaoutar
Abdelgaliq
- Mobiel & laptop in je tas
- Pen + papier op tafel
- Geen oortjes
Karina
Gabriela
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond
Dilay
Ayman
Rojda
Marwa
Inssaf
Anas
Sami
Abdelilah
Rivolino
Omar
Andrea
Owais
Sami
Joudi
Sara
Kaoutar
Abdelgaliq
- Mobiel & laptop in je tas
- Pen + papier op tafel
- Geen oortjes
Karina
Gabriela

Slide 1 - Tekstslide

¡Hola!

Slide 2 - Tekstslide

  1. Herhaling: REPETIR, DECIR, REIR, PEDIR
  2. GUSTaR/PARECER/INTERESAR
  3. Huiswerk: Tekst over Perú voorlezen
      
Eind van de les ik .../Al final de la clase ...
1. kan ik de 4 onregelmatige werkwoorden vervoegen en de werkwoorden GUSTAR/PARECER/INTERESAR.
Plan para hoy

Slide 3 - Tekstslide

Verbos - Presente
PEDIR
REIR
DECIR
REPETIR
Yo
pido
río
digo
repito
pides
ríes
dices
repites
El
pide
ríe
dice
repite
Nosotros
pedimos
reímos
decimos
repetimos
Vosotros
pedís
reís
decís
repetís
Ellos
piden
ríen
dicen
repiten

Slide 4 - Tekstslide

Yo (PEDIR)
A
puedo
B
puede
C
puedes

Slide 5 - Quizvraag

Nosotros (PEDIR)
A
pedís
B
pedimos
C
piden

Slide 6 - Quizvraag

Ellos (RIEN)
A
ríes
B
reímos
C
ríen

Slide 7 - Quizvraag

Tú (REPETIR)
A
repite
B
repites
C
repetís

Slide 8 - Quizvraag

Gustar/Parecer/Interesar
GUSTAR
PARECER
INTERESAR
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
(op mij) lijken (opinie)
Interessant vinden

Slide 9 - Tekstslide

Gustar: Leuk/lekker vinden
GUSTAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
Leuk vinden, lekker vinden, van iets/iemand houden
Werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Interesar: Interessant vinden
INTERESAR
Zelfstandig naamwoord
A mí + me
Interessant vinden
Werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Parecer: Op (persoon) lijken
PARECER
Bijvoeglijke naamwoord
A mí + me
opinie geven, lijken
bijwoord

Slide 12 - Tekstslide

GUSTAR/INTERESAR/PARECER
GUSTAR
INTERESAR
PARECER
A mí
me
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A tí
te
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A él/ella
le
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A nosotros
nos
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A vosotros
os
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)
A ellos
les
gusta(n)
interesa(n)
parece(n)

Slide 13 - Tekstslide

- ¿Qué te gusta hacer?  ->A mí me gusta hablar francés.

 - A mí me gustan los partidos de fútbol.

- ¿Qué te interesa hacer?->A mí me interesa leer manga.

- A mí me interesan los museos de arte.

 Ejemplos

Slide 14 - Tekstslide

¿Qué te parece la chica nueva?
        -> A mí me parece bien.
        -> A mí parece simpática.

A mí, la chica nueva me parece simpática.

A él, la clase de biología le parece interesante.

 Ejemplos

Slide 15 - Tekstslide

- Maak 2 zinnen me gustar, 2 zinnen met parecer, 2 zinnen met interesar in je schrift.

- Deel je zinnen met je klasgenoot.

- Deel je zinnen met de klas.
¡A trabajar!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

¡Hasta la próxima!

Slide 19 - Tekstslide