Kies 1 Thema 4 Politiek

Burgerschap
Thema  4 Politiek
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Burgerschap
Thema  4 Politiek

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding op blz. 101
Welke dingen hebben met politiek te maken?

Slide 2 - Woordweb

Opdracht maken
Maak de STARTOPDRACHT:
Schrijf 5 dingen op die te maken hebben met politiek

Slide 3 - Tekstslide

Les 1 Democratie
In deze les leer je:
- wat met politiek wordt bedoeld;
- dat je in Nederland inspraak kunt hebben;
- wat een democratie is. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Politiek
In Nederland moeten allerlei problemen worden opgelost.

Politiek: het maken van keuzes om problemen in een land op te lossen.



Slide 6 - Tekstslide

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 102 voor?

Slide 7 - Tekstslide

Welke problemen zie je hier?

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk een oplossing voor dit probleem.

Slide 9 - Open vraag

Bedenk een oplossing voor dit probleem.

Slide 10 - Open vraag

Opdracht maken

Maak opdracht 1  (a t/m g)
(blz. 102 t/m 104)

Slide 11 - Tekstslide

Democratie
Inspraak: je mag meepraten over politieke keuzes.
 Nederland is een democratie.
Democratie: een land waar iedereen inspraak heeft.

Slide 12 - Tekstslide

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 104 voor?

Slide 13 - Tekstslide

Veel leerlingen op school worden afgeleid door spelletjes en social media op de iPad.
A
Geen iPads meer op school.
B
Docenten kunnen meekijken.
C
De ouders moeten aangesproken worden.
D
Meer les over hoe je met de iPad omgaat.

Slide 14 - Quizvraag

Wie moet hier een beslissing over nemen?
A
Alle leerlingen en docenten stemmen.
B
De directeur beslist.
C
Een leerlingenraad wordt gekozen en kiest.

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht maken
Maak opdracht 2 a t/m e
(blz 105 en 106)

Slide 16 - Tekstslide

We gaan stemmen!

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn 4 plannen bedacht op school, er mag maar 1 plan worden uitgevoerd. Welk plan zou jij kiezen?
A
Basketbalveld op het schoolplein
B
Nieuwe computers op school
C
Groot schoolfeest
D
Meer lekkere dingen in de kantine

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht maken
Maak opdracht 3 a t/m f
(blz 106 en 107)

Slide 19 - Tekstslide

democratie VS dictatuur
Noem 3 verschillen
https://schooltv.nl/video/democratie-en-dictatuur-het-volk-versus-een-alleenheerser/#q=democratie

Slide 20 - Tekstslide

DEMOCRATIE
INSPRAAK
POLITIEK
Mee mogen praten over politieke keuzes.
Een land waar iedereen inspraak heeft.
Het maken van keuzes om problemen in een land op te lossen.

Slide 21 - Sleepvraag

Welke politieke partijen ken jij?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Video

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 108 voor?

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht maken
Maak opdracht 1 a t/m d
(blz 109 en 110)

Slide 25 - Tekstslide

verkiezingscampange
campagne = reclame 
doel van een verkiezingscampagne is zoveel mogelijk stemmen krijgen tijdens de verkiezingen.

Slide 26 - Tekstslide

Door wie worden de leden van de Tweede Kamer gekozen?
A
Alle 17miljoen mensen in Nederland
B
Iedereen die 18 jaar is en mag stemmen
C
De koning
D
Ze kiezen zelf

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel leden (mensen) zitten er in de Tweede Kamer?
A
50
B
75
C
150
D
175

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 113 voor?

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht maken
We maken SAMEN opdracht 1 a t/m e

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 115 voor?

Slide 33 - Tekstslide

Welke zin(nen) past bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap?
lees mij
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap houdt zich bezig met scholen en museums.
A
Veel jongeren zonder werk
B
Pesten groot probleem op middelbare scholen
C
Openbaar vervoer steeds duurder
D
Steeds meer jongeren verlaten school zonder diploma

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin(nen) past bij de minister van Infrastructuur en Milieu?
lees mij
De minister van Infrastructuur en Milieu houdt zich bezig met wegen, openbaar vervoer en natuurgebieden.
A
Veel jongeren zonder werk
B
Aantal inbraken gestegen
C
Openbaar vervoer steeds duurder
D
Aantal verkeersdoden toegenomen

Slide 35 - Quizvraag

Welke zin(nen) past bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
lees mij
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt zich bezig met werk en armoede.
A
Veel jongeren zonder werk
B
Aantal inbraken gestegen
C
1 op de 5 jongeren heeft een schuld
D
Grote rellen na voetbalwedstrijd

Slide 36 - Quizvraag

Welke zin(nen) past bij de minister van Veiligheid en Justitie?
lees mij
De minister van Veiligheid en Justitie houdt zich bezig met de politie en criminaliteit.
A
Aantal inbraken gestegen
B
Openbaar vervoer steeds duurder
C
Veel jongeren zonder werk
D
Grote rellen na voetbalwedstrijd

Slide 37 - Quizvraag

LEZEN
wie lees de tekst op blz. 117 voor?

Slide 38 - Tekstslide

De minister van Onderwijs heeft het plan om smartphones te verbieden op school. Noem een VOORDEEL:

Slide 39 - Open vraag

De minister van Onderwijs heeft het plan om smartphones te verbieden op school. Noem een NADEEL:

Slide 40 - Open vraag

We gaan een debat voeren, iedereen krijgt een rol.
Lees de instructie op blz. 118

Slide 41 - Tekstslide

Herhalen van thema 4
We gaan alles bespreken, zodat je alles weet voor de toets
TOETS = maandag 7 juni '21

Slide 42 - Tekstslide

Wat is actievoeren?
A
Stemmen tijdens de verkiezingen
B
Mee mogen praten over politieke keuzes
C
Iets doen om proberen een doel te bereiken
D
Plannen maken om problemen in een land op te lossen

Slide 43 - Quizvraag

Hoe kun je actievoeren?

Slide 44 - Open vraag

Maak de zin af.
Als je in een democratie leeft heb je ...
A
de Tweede Kamer
B
een verkiezingscampagne
C
politiek
D
inspraak

Slide 45 - Quizvraag

Wat doen de mensen op de foto?

Slide 46 - Open vraag

Juist of onjuist?
In de Tweede Kamer zitten 150 mensen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Hoe noem je een groep mensen die het land bestuurt?
A
De regering
B
De Tweede Kamer
C
De politiek
D
De politieke partij

Slide 48 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
Tijdens de verkiezingen kies je de regering
B
Als je 18 jaar bent mag je stemmen
C
Alle Nederlanders mogen stemmen tijdens de verkiezingen
D
In Nederland beslist de koning.

Slide 49 - Quizvraag

Waarvoor is er een verkiezingscampagne?

Slide 50 - Open vraag

Maken opdrachten
Maak de opdrachten aan het einde van het thema
(extra oefening voor de toets)

Slide 51 - Tekstslide