V2 Naamvallen intro der- en ein-groep

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Die Fälle

Intro Der- und Ein-Gruppe

Naamvallen

Een naamval kan door een aantal dingen bepaald worden:

- het zinsdeel (ontleden)

1e naamval = onderwerp (wie/wat + gez)

4e naamval = lijdend voorwerp (wie/wat + gez + ondw)

Het onderwerp

Het lijdend voorwerp

1e naamval

Wie/wat+onderwerp+gezegde

4e naamval

Wie/wat+gezegde

Der-Gruppe

Niet alleen het persoonlijk voornaamwoord verandert van vorm, maar ook het lidwoord.

Der-Gruppe

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1. der	die	das	die
4. den	die	das	die

(De) Mann ist freundlich.

Ich finde (de) Mann freundlich.

bij welke groep hoort: euer

1. der-groep
2. ein-groep

Ein-Gruppe

De groep woorden die op dezelfde manier worden vervoegd als ein en kein.

Dit zijn alle bezittelijk voornaamwoorden: mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr- en Ihr-.

Ein-Gruppe

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
1	ein	eine	ein	meine
4	einen	eine	ein	meine

bij welke groep hoort het woordje unser.

1. der-groep
2. ein-groep

bij welke groep hoort welch-

1. der-groep
2. ein-groep

Bezittelijke voornaamwoorden (b.v. mein, dein, sein, ihr, enz.) horen bij de

1. der-groep
2. ein-groep

Bezittelijke voornaamwoorden (b.v. mein, dein, sein, ihr, enz.) horen bij de

1. der-groep
2. ein-groep

(Mijn) Schwester wohnt in Wageningen.

Er hatte (een) Termin (m) beim Zahnarzt.