Koppelteken en weglatingsstreepje paragraaf 4

Klas 2 - vwo - paragraaf 4 - spelling
Koppelteken en weglatingsstreepje: maak de online oefentoets en maak de extra opdrachten online bij "trainen"
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 2 - vwo - paragraaf 4 - spelling
Koppelteken en weglatingsstreepje: maak de online oefentoets en maak de extra opdrachten online bij "trainen"

Slide 1 - Tekstslide

Koppelteken
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine

Bij een klinkerbotsing (oo, aa, oe, ui) gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname, milieu-inspecteur, mee-eter

Slide 2 - Tekstslide

Het koppelteken
Cijfers/letters, tekens, afkortingen

bijvoorbeeld:
80-jarige, 70-plusser, A4-formaat
vwo-diploma, $-teken, mbo-opleiding

Let op: als je de afkorting als één woord kunt uitspreken, dan helemaal schrijven:  pincode, simkaart

Slide 3 - Tekstslide

Koppelteken
Na St. Sint of sint:

Sint-Nicolaas


Slide 4 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij
aardrijkskundige namen.

Bijvoorbeeld: 
Zuid + Holland = Zuid-Holland.
Zuid-Afrika, Noord-Italië, 
's-Gravenhage, West-Amerika.

Slide 5 - Tekstslide


Koppelteken

In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden, plaatsen we een koppelteken:

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken
In woorden met de voorvoegsels:
adjunct-                 leerling-
aspirant-                niet-
bijna-                       non-
ex-                             oud-
interim-                                                         ex-roker
kandidaat-                                                   oud-voorzitter

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:

on-Nederlands, pro-Amerikaans

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken
In samenstellingen met twee gelijkwaardige woorden:

trainer-coach
zwart-wit
hotel-restaurant

Slide 9 - Tekstslide

Koppelteken
Leenwoorden uit het Engels, als het tweede deel een VOORZETSEL is:

make-up
play-off
burn-out

Slide 10 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.

Slide 11 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind.

Bijvoorbeeld: op- of aanmerkingen


Slide 12 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord.

Bijvoorbeeld:  damesjassen en -jurken.
- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje.

Slide 13 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje

Laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje. 
Bijvoorbeeld: Hoge en lage cijfers.

Slide 14 - Tekstslide