Week 12 Tekst- Inleiding-middenstuk-slot

Nederlands

Tekst schrijven

- Inleiding
- Middenstuk
- Slot
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Tekst schrijven

- Inleiding
- Middenstuk
- Slot

Slide 1 - Tekstslide

De inleiding begint soms met een anekdote. Wat is dat?
A
een voorbeeld
B
een kort grappig verhaaltje
C
een uitleg bij het onderwerp
D
een samenvatting van de tekst

Slide 2 - Quizvraag

De inleiding bestaat altijd uit een alinea. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

In de inleiding probeert de schrijver de lezer....
A
te overtuigen
B
te informeren
C
nieuwsgierig te maken
D
over te halen verder te lezen

Slide 4 - Quizvraag

Wat staat er in het middenstuk van de tekst?

Slide 5 - Open vraag

In het slot staat meestal ...
A
een samenvatting
B
nieuwe informatie
C
een oproep
D
een conclusie

Slide 6 - Quizvraag

Inleiding, middenstuk, slot

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
  • is het eerste deel van een tekst
  • onderwerp van de tekst wordt duidelijk
  • bestaat soms uit anekdote(=kort grappig verhaaltje)
  • is meestal één alinea (soms twee of drie bij langere teksten)
  • maakt je nieuwsgierig

Slide 8 - Tekstslide

Middenstuk

  • is het langste deel van de tekst
      met de  meeste informatie
  • vaak meerdere alinea's/verschillende deelonderwerpen

                                             

Slide 9 - Tekstslide

Slot
In het slot staat nog een keer het belangrijkste uit de tekst.
Dit kan een conclusie of een samenvatting zijn. Soms wordt er naar de toekomst gekeken. In een nieuwsbericht ontbreekt vaak een slot.


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden bij opdracht 1
  • Antwoord vraag 1: De tekst gaat over.... (en dan het onderwerp kort noteren)
  • vraag 2: Onder het kopje...zoek je als je snel een overzicht wilt hebben van wat er allemaal in de stad te doen is.
  • vraag 3: Je kunt snel zien wanneer Sinterklaas aankomt aan .....
  • Vraag 4: Je moet zoeken wat voor muziekoptredens er zijn bij..... 

Slide 11 - Tekstslide