Week 2: gedocumenteerd betoog

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
  1. Praktische zaken
  2. Tekst afmaken en bespreken
  3. Morgen/deze week 

Op tafel: KERN werkboek + schrift + naambordje

Slide 2 - Tekstslide

Jaarplanning
  • P1 = gedocumenteerd betoog, examenvaardigheden argumentatie, lezen!
  • P2 = mondeling over 4 literaire werken 
  • P3 = examenvaardigheden 

Slide 3 - Tekstslide

Niet vergeten
  • Kies een (literair) boek, kijk op en kies via www.lezenvoordelijst.nl (15-18 jaar)

  • Jullie moeten je aanmelden op de volgende website: https://eindexamensite.nl/join_class?group_code=RUKKV. 

Slide 4 - Tekstslide

timer
20:00
Hulp?
Buur
LessonUp
Docent
 

Klaar?
Zoek informatie op over het mondeling over 4 literaire boeken

Opdracht 
Opdracht 1 t/m 7 bij tekst 7 (blz 240)

Slide 5 - Tekstslide

Morgen
Laptop mee, start gedocumenteerd betoog

Zorg ervoor dat je minimaal 2 boeken hebt uitgekozen die je wil lezen dit schooljaar (lezen voor de lijst, 15-18)

Slide 6 - Tekstslide

Agenda
  1. Korte uitleg mondeling + check 2 boeken, 1 reserveren
  2. Start gedocumenteerd betoog

Op tafel: laptop + naambordje

Slide 7 - Tekstslide

Agenda

  1. Start gedocumenteerd betoog

Op tafel: laptop + naambordje

Slide 8 - Tekstslide

Het doel van de lessen

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt. 

Door argumenten en weerleggingen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat ga je doen
  • Deze periode is voor een groot deel bestemd om je, zelfstandig, voor te bereiden op de toets Gedocumenteerd Schrijven. Deze wordt afgenomen in de toetsweek. 


  • Tijdens deze toets schrijf je een zakelijke tekst (betoog van minimaal 500 woorden) over een door jou gekozen onderwerp uit de lijst van de leerlinginstructie.



 

Slide 11 - Tekstslide

Stellingen
1. Adoptie van kinderen uit een andere cultuur moet wel/niet verboden worden
2. Werknemers die worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag moeten wel/niet per direct worden geschorst
3. Staatsveiligheid weegt zwaarder dan privacy
4. Anonimiteit op het internet moet wel/niet verboden worden
5. Het moet wel/niet verboden worden voor individuen om naar de ruimte af te reizen
6. Transgenders mogen wel/niet deelnemen aan miss verkiezingen
7. Ex-koloniën moet wel/geen herstelbetalingen krijgen


timer
2:30

Slide 12 - Tekstslide

Documentatiemap en bouwplan
  • Om mee te mogen doen aan de toets moet je van te voren een 
       goedgekeurd( e) documentatiemap met bronnenlijst inleveren.
  • Maak thuis alvast een bouwplan (=schrijfplan). Zo kun je thuis je betoog al min of meer voorbereiden.

  • Bij de beoordeling wordt o.a. gelet op netheid van presentatie, correcte bronvermelding, spelling en stijl. Vermeld altijd het aantal woorden onderaan je tekst.

Slide 13 - Tekstslide

Documentatiemap 
  1. Een titelblad. Vermeld hierop behalve de naam van je onderwerp ook je naam, klas en de datum.
  2. Een inhoudsopgave. Zorg voor een doorlopende nummering van de pagina’s. Zet achter ieder onderdeel het juiste paginanummer.
  3. Een voorwoord met jouw motivatie:
    • Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
    • Wat is de stelling en ben je voor of tegen?
  4. Een alfabetisch opgestelde bronnenlijst (APA) met alle geraadpleegde literatuur. Zie de andere LessonUp voor de regels voor bronvermelding.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbereiding
  1. Kies een geschikt onderwerp uit de leerlinginstructie (deze is uitgedeeld en staat in Teams)
  2. Bepaal schrijfdoel en tekstsoort. -> Betoog/overtuigen.
  3. Bepaal hoofdgedachte en deelonderwerpen. Perk je onderwerp in. 
  4. Stel een aantal (tenminste 5) goede vragen (bepaal je deelonderwerpen) bij je onderwerp (belangrijk)* 
  5. Zoek 5 inhoudelijk goede en betrouwbare bronnen en kopieer deze.* 

Slide 15 - Tekstslide

Documentatiemap (vervolg)
5. Kopieën van gebruikte artikelen of pagina’s van een boek. De documentatiemap bevat minimaal 7 bronnen. Wanneer je een audiovisuele bron gebruikt, maak je van de hoofdzaken daarvan een verslag. Dat verslag neem je op in je map.
6. Je verwerkt de bronnen als volgt:
• Je onderstreept op kopieën de passages (voorbeelden, feiten, argumenten) die van belang zijn voor de argumentatie.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbereiding
1. Adoptie van kinderen uit een andere cultuur moet wel/niet verboden worden
2. Werknemers die worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag moeten wel/niet per direct worden geschorst
3. Staatsveiligheid weegt zwaarder dan privacy
4. Anonimiteit op het internet moet wel/niet verboden worden
5. Het moet wel/niet verboden worden voor individuen om naar de ruimte af te reizen
6. Transgenders mogen wel/niet deelnemen aan miss verkiezingen
7. Ex-koloniën moet wel/geen herstelbetalingen krijgen


Slide 17 - Tekstslide

Voorbereiding (vervolg)
6Markeer de antwoorden op de onderzoeksvragen (onderstrepen of markeren met         verschillende kleuren) en maak de bronverslagen*(parafraseer de delen die je gemarkeerd hebt).
7. Denk na over een goede inleiding, een passend slot en de opbouw van het middendeel. Vul je schrijfplan in. 
8.In een apart mapje, voorzien van je naam, klas en docent, neem je de brontkesten en je literatuurlijst op. Zorg voor een goede inhoudsopgave en dat het voldoet aan de eisen van de documentatiemap. Dit mapje moet eind september ingeleverd worden en goedgekeurd zijn door je docent. Je krijgt het bij de toets terug. De gebruikte en bewerkte bronnen (eveneens met inhoudsopgave) lever je via Magister in.

Slide 18 - Tekstslide

Betrouwbare bronnen:

Voorbeelden:
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool
  • ...

Slide 19 - Tekstslide

Bouwplan/ Schrijfplan [48]
NOTEER:
  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het publiek;
  • ... de hoofdgedachte;
  • ... het schrijfdoel: ;
  • ... de tekstsoort: betoog
  • ... de tekststructuur;
  • ... de titel.

Slide 20 - Tekstslide

Theorie: tekstdoel
  • Het tekstdoel van een betoog is dus overtuigen;
  • Je noemt argumenten die jouw mening verdedigen;
  • Je kan ook een tegenargument ontkrachten;
  • De lezer neemt jouw mening over en is het eens met jouw stelling;
  • Je gaat een betoog schrijven waarin minimaal drie verschillende argumenten de lezer overtuigen van jouw stelling/mening/standpunt;

Slide 21 - Tekstslide

Theorie: hoofdgedachte
  • Bepaal eerst de hoofdgedachte: Het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  • Precies...je stelling dus!
  • Enkele voorbeelden:

* Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen.
* We moeten veel meer vluchtelingen opnemen in ons land.

Slide 22 - Tekstslide

Theorie: schrijfplan
  • De informatie voor het betoog wordt uit artikelen (=bronnen) gehaald;
  • Je geeft minimaal 3 argumenten voor en minimaal  2 argumenten tegen die ook beide ontkracht worden;
  • Vervolgens wordt er een schrijfplan ingevuld;
  • In het schrijfplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven;
  • Jullie krijgen van de docent een blanco schrijfplan op papier.

Slide 23 - Tekstslide

Theorie: schrijfplan (vervolg)
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de hoofdgedachte
  • ... de tekststructuur (argumentatiestructuur)

  • Daarna ga je het schrijfplan per alinea invullen. De docent legt het uit aan de hand van de volgende voorbeelden:

Slide 24 - Tekstslide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     *Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                     Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         *Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                             Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5          *Argument 3 (voor)

                                    6          *Argument 1 (tegen met ontkrachting)
                                                 Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                 vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                     7         *Argument 2 (tegen met ontkrachting)                        Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6           *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter      Bla,bla,bla


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

OPBOUW BETOOG

Slide 27 - Tekstslide

Theorie: inleiding [36]
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)

A: aandacht van de lezer trekken; 
  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;
  • het standpunt/ de stelling noteren.


Slide 28 - Tekstslide

Theorie: voorbeeld inleiding
Afscheid nemen van Zwarte Piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het Sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn Zwarte Pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van Zwarte Piet, als knecht van de blanke Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van Zwarte Piet behouden.

Slide 29 - Tekstslide

Theorie: middenstuk [37]
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit minimaal 5 alinea's: minimaal 3 argumenten voor en minimaal 2 argumenten tegen + ontkrachting;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

ALINEA'S:
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 30 - Tekstslide

Theorie: middenstuk
ARGUMENTEN

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Theorie: voorbeeld middenstuk
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 voor Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 tegen + ontkrachting Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 33 - Tekstslide

Theorie: een sterk argument
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument. Een argument goed
uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:

1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.
2. Dan leg je het argument uit (U).
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Slide 34 - Tekstslide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 35 - Tekstslide

Alinea's verbinden [32 t/m 34]
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 
  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 36 - Tekstslide

Theorie: slot [38]
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte/ stelling komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

TIPS :-)
  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

NIET DOEN :-(
  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video