ZP 1 3F lessenserie mail/worddocument

Lessenserie Mail & word
Doelen tot de herfstvakantie:
-Je kan een goede formele mail opstellen richting docenten/stage
- Je hebt een correcte blauwdruk voor verslagen/werkstukken, die je kan gebruiken voor al je verslagen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lessenserie Mail & word
Doelen tot de herfstvakantie:
-Je kan een goede formele mail opstellen richting docenten/stage
- Je hebt een correcte blauwdruk voor verslagen/werkstukken, die je kan gebruiken voor al je verslagen

Slide 1 - Tekstslide

Week 2:
schoolmailconventies
Thema 4 H 4
Theorie 4,5,6
Mail over jezelf

Slide 2 - Tekstslide

Theorie 4: zakelijke brief voorbereiden

- Aan wie schrijf je de brief? (wat weet de ontvanger al?)
- Wat wil je bereiken met de brief? (doel, wat verwacht je?)
- Welke informatie moet je geven om je doel te bereiken? (argumenten)






Slide 3 - Tekstslide

Theorie 5: zakelijke brief schrijven

- In de eerste alinea beschrijf je kort de situatie (aanleiding/reden)
- In de volgende alinea’s licht je die situatie toe (argumenten, maak je duidelijk wat je wil, werkt punten uit voorbereiding uit en zet info. in logische volgorde ->aansluit
- In de laatste alinea sluit je af met 1/2 slotzinnen. (bedanken , reactie verwachten, of hopelijk genoeg info. gegeven

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 6: vorm zakelijke brief/e-mail. 

- Zie studiereader 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen formeel en informeel?

Slide 6 - Open vraag

Formeel

- zakelijk taalgebruik

- Vaktaal

- Vaak naar onbekenden

U
Informeel

- sociale taal

- Persoonlijk

- vrienden

Jij/je

Slide 7 - Tekstslide

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 8 - Quizvraag

Wij bieden u onze excuses aan voor het ongemak
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quizvraag

Hallo, / Beste Ivo
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde van de zakelijke e-mail.
Emailadres
Onderwerpregel
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Slotformule

Slide 11 - Sleepvraag

De opmaak
  • De opzet van een zakelijke e-mail ziet er als volgt uit:​
  • Onderwerp/subjectveld: Kort, bondig, maar specifiek genoeg ​
  • Aanhef: Formeel​​
  • Geachte heer/mevrouw,​​
  • Geen: Geachte heer O. van de Water, maar: Geachte heer Van de Water​​
  • Inleiding en Kern: 2-3 alinea’s (3-7 zinnen, zonder enter):​​
  • Reden waarom je schrijft. Inleiding = Aanleiding​​
  • De kern van je verhaal, wat moet er gedaan worden?​​
  • Eventuele toekomstige handelingen; wat je van de lezer verwacht, of welke actie jij gaat ondernemen en op welke termijn. ​​
  • Slotzin.​
  • Afsluiting:​​
  • Met vriendelijke groet,​​
  • Voornaam Achternaam​

Slide 12 - Tekstslide

Volgende week:
Heb ik een mail ontvangen :

Zie opdracht via de mail en de teamstegel

Slide 13 - Tekstslide

Week 3:  APA/word
Thema 3, H4, theorie  5 &6:
Titelblad
inhoudsopgave
APA; bronvermelding
opmaak/samenvoegen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

zet de onderdelen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
voorblad
bijlagen
conclusie
inhoudsopgave
voorwoord
hoofdstukken/ opdrachten
bronvermelding

Slide 16 - Sleepvraag

ik kan een automatische inhoudsopgave maken

Slide 17 - Poll

Werkstuk voorwoord schrijven
Hoe schrijf je de inleiding?
De bronvermelding in SCRIBBR
Voorbeeld: alleen toegankelijk voor docenten

Slide 18 - Tekstslide

Titelpagina
• Titel/ onderwerp van het verslag.
 -> Eventuele illustratie
• De naam van de auteur; de schrijver van het verslag.
• Wanneer is het verslag gemaakt.
• Naam van de opdrachtgever (school en docent).
• Naam van jouw opleiding, incl. de klas en/of groep.


Slide 19 - Tekstslide

Wat komt erna?
- inhoudsopgave
-inleiding
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 2
-Hoofdstuk 3
Nawoord/evaluatie
Bronvermelding

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voorwoord
• Aangeven voor wie het verslag bedoeld is.
• Aangeven welke bijzonderheden zich hebben voorgedaan bij het maken van het verslag.
• Aangeven hoe je met deze bijzonderheden bent omgegaan.
• Personen of instellingen bedanken voor de geboden hulp.
- Welke onderwerpen ga je behandelen?
- Wat wil je zelf leren/ontdekken?



Slide 23 - Tekstslide

Functies inleiding

Slide 24 - Woordweb

Th. 4: Functie inleiding

- Vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is.

Slide 25 - Tekstslide

Manieren om het onderwerp
in te leiden:
  • Aanleiding beschrijven
  • Hoofdgedachte delen
  • Vragenreeks
  • Situatieschets 
  • Mening geven
  • Voorbeeld
  • Anekdote 
  • Deskundige introduceren
  • Opbouw tekst 

Slide 26 - Tekstslide

De bronvermelding dient een aantal doelen:

  1. Je geeft hiermee de auteur van de bron de eer die hem/haar toekomt.
  2. Je geeft de lezer van je schrijfproduct de kans om de bron op te zoeken.
  3. Door het plaatsen van een bron voorkom je plagiaat.

https://www.scribbr.nl/category/apa-stijl/

Slide 27 - Tekstslide

2. APA-regels bronnenlijst
Per document kunnen de regels verschillen. Jullie maken veel gebruik van:
  • internetbron
  • tijdschrift
  • boek

Slide 28 - Tekstslide

Maar, gelukkig, beginnen alle bronnen hetzelfde:
APA-format:
  
AchternaamAuteur1, InitialenAuteur1, & AchternaamAuteur2, InitialenAuteur2. (PublicatieJaar). Titel.

Slide 29 - Tekstslide

Werk het begin van je bron uit met de volgende gegevens:
Auteur: Kate Cain
Titel: Reading development and difficulties
Jaar van uitgave: 2013
Uitgever: BPS Blackwell (Cornwall, Engeland)

Slide 30 - Tekstslide

Formats:
Boeken:
AchternaamAuteur, Initialen. (Jaar). Boektitel (editie). Stad, Land: Uitgever.
Websites:
AchternaamAuteur, Initialen. (Jaar, dag maand). Artikeltitel [TypeInternetbron]. Geraadpleegd van http://WebPagina
Tijdschrift:
AuteurAchternaam, Initialen, & AuteurAchternaam, Initialen. (Jaar). TitelArtikel. TitelTijdschrift, Volume(Issue), paginanummer(s). https://doi.org/nummer

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week:
- Heb je een blauwdruk voor een verslag. Dit betekent
- Titelblad
-Automatische inhoudsopgave (paginanummers/voetnoot)
-Inleiding (steekwoorden, wat komt hierin?)
3 Hoofdstukken (Kop 1) nog leeg
- Nawoord (leeg)
-Bronvermelding (met voorbeelden volgens APA)

Slide 32 - Tekstslide

Week 4/5:Informatie verzamelen en verwerken

Thema 3, H4, theorie 1, 2, 3
Hoofdvragen/deelvragen
Je gaat deze les in tweetallen aan de slag in de studiereader:
 opdracht 2, 4 en 5

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Th.1 Stappenplan Hoofdvraag
  1. Wat is het probleem/onderwerp?
  2. Maak een woordweb bij dit onderwerp.  
  3. Bepaal of je uit het woordweb voldoende aanknopingspunten hebt om een vraag te formuleren.
  4. Formuleer de hoofdvraag. 
  5. Bepaal of de hoofdvraag specifiek genoeg is: check dit ook bij anderen en pas eventueel aan. 

Slide 35 - Tekstslide

Richtlijnen hoofdvraag
  1. De hoofdvraag bestaat uit één vraag.
  2. De hoofdvraag volgt uit een probleemstelling.
  3. De hoofdvraag kan beter geen mening-vraag of ethische vraag zijn.
  4. Met de hoofdvraag wil je geen oplossing bieden, alleen onderzoek doen. 
  5. De hoofdvraag is geen ‘waarom’-vraag.
  6. De  hoofdvraag is geen ja-nee-vraag.

Slide 36 - Tekstslide

Deelvragen
Een hoofdvraag is te groot om in een keer te beantwoorden. Daarom moet je de hoofdvraag opsplitsen in deelvragen.  



Slide 37 - Tekstslide

Goede deelvragen:
  • nodigen uit tot onderzoek en tot het formuleren van een verklaring of een beschrijving. 
  • geven uiteindelijk antwoord op de hoofdvraag. 
  • staan in een logische volgorde. 

Slide 38 - Tekstslide

Th. 2 Informatie verzamelen/selecteren

- Welke soorten bronnen ga je gebruiken?
- Hoe betrouwbaar is de: schrijver, de bron of de gebruikte bronnen?



Slide 39 - Tekstslide

Th. 3 : informatie verwerken
- Bepaal de sleutelwoorden
- Schrijf het antwoord op de deelvragen in je EIGEN woorden
- De antwoorden op je deelvragen vormen elk een eigen hoofdstuk -> hoofdstuk te lang? paragrafen
- Bijschriften zetten bij afbeeldingen (afbeeldingen goede kwaliteit)


Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk:
Thema 3, H4, theorie 1, 2, 3
Hoofdvragen/deelvragen
Je gaat deze les in tweetallen aan de slag in de studiereader:
 opdracht 2, 4 en 5

-> Volgende week alles verwerken in blauwdruk verslag -> volgende cijfer voor Nederlands

Slide 41 - Tekstslide

Week 6: Informatie verzamelen en verwerken

Thema 3, H4, theorie 1, 2, 3 opdracht 2, 4, 5 afmaken
Vul je blauwdruk aan met  in de inleiding belangrijke punten die hierin moeten komen . Wat zou er nog meer in moeten komen, zodat je deze blauwdruk altijd kunt gebruiken?
Verstuur het voor vrijdagmiddag 17.00 uur.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Voor volgende cijfer: blauwdruk
- Titelblad (met juiste gegevens)
-Automatische inhoudsopgave (paginanummers/voetnoot)
-Inleiding (steekwoorden, wat komt hierin?)
H1: hoofdvragen starttaal (kopiëren) /H2 deelvragen starttaal (kopiëren)/ H3 leeg
- Nawoord (leeg)
-Bronvermelding (met voorbeelden volgens APA)

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide