2V1 - 13 mei (zelfstandig)
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Welke macht?
"Het hooggerechtshof?"
"Het hooggerechtshof?"
A
De wetgevende macht
B
De uitvoerende macht
C
De rechtsprekende macht
Slide 7 - Quizvraag
Welke macht?
"De vice-president"
"De vice-president"
A
De wetgevende macht
B
De uitvoerende macht
C
De rechtsprekende macht
Slide 8 - Quizvraag
Welke macht?
"Het Huis van Afgevaardigden"
"Het Huis van Afgevaardigden"
A
De wetgevende macht
B
De uitvoerende macht
C
De rechtsprekende macht
Slide 9 - Quizvraag
Wat wordt gekozen bij de voorverkiezingen?
A
De nieuwe president
B
Welke standpunten een partij inneemt
C
Wie in het congres komen
D
De presidentskandidaat voor een partij
Slide 10 - Quizvraag
De voorverkiezingen doet iedere staat apart
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Hoe worden de presidentskandidaten gekozen?
A
Worden aangewezen door vorige president
B
Voorverkiezingen binnen de partij
C
Kiesmannen kiezen de kandidaten
D
De vice-president kiest de kandidaten
Slide 15 - Quizvraag
Inwoners van de VS stemmen op.....
A
Kiesmannen
B
De presidentskandidaat
Slide 16 - Quizvraag
Waarop is het aantal kiesmannen in een staat bepaald?
A
Het aantal inwoners
B
De hoeveel belasting die betaald wordt
C
Willekeurig
D
Het oppervlakte
Slide 17 - Quizvraag
Wat bepaalt dat er per staat minimaal 3 kiesmannen zijn?
A
Niks, het is gewoonte
B
Een aanvulling op de grondwet
C
Dat is geen regel
D
De grondwet
Slide 18 - Quizvraag
Welke Amerikaanse staat heeft de meeste kiesmannen?
A
Nebraska
B
Florida
C
Texas
D
Californië
Slide 19 - Quizvraag
Als een presidentskandidaat de meeste stemmen heeft in een staat, krijgt deze alle kiesmannen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Hoe heet het systeem waarbij de winnaar alle kiesmannen krijgt?
A
Winner takes everything
B
Winner takes them
C
Winner takes all
D
Winner winner chicken dinner
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel kiesmannen moet je
hebben om president te worden?
A
250
B
538
C
150
D
270
Slide 22 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Wie wonnen in 1976 de verkiezingen volgens de kaart?
popular vote = normale stemmen
electoral vote = kiesmannen
A
Democraten
B
Republikeinen
Slide 23 - Quizvraag
Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd.
deze les hebt geleerd.
Slide 24 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les
nog niet zo goed hebt begrepen.
nog niet zo goed hebt begrepen.
