Tekstdoelen

Ga rustig zitten 
Pak je lees-en lesboek
Ga lezen (time timer)
blz: 278 
Maken opdracht 1 en 2


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Ga rustig zitten 
Pak je lees-en lesboek
Ga lezen (time timer)
blz: 278 
Maken opdracht 1 en 2


Slide 1 - Tekstslide

Je kent de Leesmanieren
Verschillende leesmanieren:

  • Verkennend lezen;
  • Grondig lezen;
  • Zoekend lezen. 

Je leesmanier hangt af van je doel. 
blz: 286
Leesdoel:

Slide 2 - Tekstslide

5. Uitleg geven
/ Overhalen

Slide 3 - Tekstslide

Tekstdoel:
Informeren -> lezer informatie over iets uit de werkelijkheid geven.
Voorbeelden: nieuwsbericht, verslag, studieboek, (achtergrond)artikel, folder

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel:
Overtuigen  - > de schrijver wil dat de lezer het met hem eens is 
Voorbeelden: betoog, ingezonden brief, filmbespreking

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel:
Amuseren - > de lezer vermaken, zijn vaak verzonnen gebeurtenissen.
Voorbeelden: roman, strip, cartoon

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoel:
Activeren/ overhalen  - > de schrijver wil dat de lezer iets gaat doen
Voorbeelden: reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche, flyer

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel:
Uitleg geven/ Instrueren  - > de lezer vertellen hoe je iets moet doen
Voorbeelden: instructie, recept, bijsluiter, schoolboektekst.

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer ga je een tekst
"grondig lezen" ?
A
Je wilt de inhoud van de tekst iets beter kennen
B
Je wilt in de tekst een antwoord op de vraag weten.
C
Je wilt de tekst helemaal begrijpen

Slide 9 - Quizvraag

de lezer iets nieuws vertellen
de lezer vermaken of laten lezen voor zijn plezier
de lezer overhalen iets te doen
de lezer uitleggen hoe iets zit of hoe je iets doet
een mening geven en uitleggen waarom die mening waar is
informerende tekst
Amuserende tekst
aansporende/overhalen /activerende tekst
instructie tekst/ uitleg geven
overtuigende tekst

Slide 10 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je
'zoekend lezen' ?
A
Je wilt de inhoud van de tekst iets beter kennen
B
Je wilt in de tekst een antwoord op de vraag weten.
C
Je wilt de tekst helemaal begrijpen

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer gebruik je
"verkennend lezen"?
A
Je wilt de inhoud van de tekst iets beter kennen
B
Je wilt in de tekst een antwoord op de vraag weten.
C
Je wilt de tekst helemaal begrijpen

Slide 12 - Quizvraag

vertelt in één of enkele woorden waar de alinea over gaat
Een onderwerp bestaat vaak uit verschillende stukjes
Het stukje tekst bij een deelonderwerp
Een tussenkopje geeft aan waar de alinea over gaat.
Onderwerp
Deelonderwerp
Alinea
Tussenkopje

Slide 13 - Sleepvraag


Wat voor soort tekst is dit?

A
activeren/overhalen tekst
B
informerende tekst
C
instruerende/ uitleg geven tekst
D
amuserende tekst

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Activerende tekst
B
Informerende tekst
C
Overtuigende tekst
D
Instruerende tekst

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Overtuigende tekst
B
Amuserende tekst
C
Instruerende tekst
D
Informerende tekst

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Instruerende tekst
B
Amuserende tekst
C
Overtuigende tekst
D
Informatieve tekst

Slide 17 - Quizvraag

Maak opdracht 6 blz: 282 

Opdracht 7 blz: 283


Eerder klaar? Ga dan verder met lezen.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide