,

W5 EN 3de klas les 4.1 grammatica/ online les 1

Hi 
Class 3
Week 5
-online les 1:-herhalen les 4.1
-online les 2:-grammatica les 4.2
-weektaak les 3: -woorden en zinnen oefenen van les 4.2/online boek

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hi 
Class 3
Week 5
-online les 1:-herhalen les 4.1
-online les 2:-grammatica les 4.2
-weektaak les 3: -woorden en zinnen oefenen van les 4.2/online boek

Slide 1 - Tekstslide

to do list:
1. read the goal
2. grammar
3. exercises
4. check and evaluate

Slide 2 - Tekstslide

                         Learning goal

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag gaan we aan de slag met grammatica herhalen!
                               

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal de tekst!

Slide 5 - Tekstslide

words

Slide 6 - Tekstslide

grammar 1

Slide 7 - Tekstslide

FUTURE  (Will - Won't)
Will wordt gebruikt om iets aan te bieden, iets te beloven of om voorspellingen te maken.

Je kunt  'Will" samentrekken tot ...`ll.

Slide 8 - Tekstslide

Future: WILL 
Wanneer je over de toekomst praat, kun je will  gebruiken.  

Je gebruikt will + het hele werkwoord wanneer je over de toekomst praat.  
We will be back soon. 
I will help you with your homework. 
Jane will tell you everything. 

Slide 9 - Tekstslide

Future: SHALL
Je gebruikt Shall in vragen over de toekomst met
 I   & We. 

Shall I help you? 
When shall we meet?

Slide 10 - Tekstslide

She ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 11 - Sleepvraag

He ___________ tell you what to do.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 12 - Sleepvraag

___________ I help you with your homework?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
Will
Shall

Slide 13 - Sleepvraag


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 14 - Sleepvraag

grammar 2

Slide 15 - Tekstslide

Comparisons 
Vergelijkingen

Slide 16 - Tekstslide

Vergelijkingen

Bij korte woorden - er of - est  achter het woord;

smart - smarter - smartest


Let op: funny - funnier - funniest

late - later - latest

big - bigger - biggest


Slide 17 - Tekstslide

Let op

good - better - best


bad - worse -worst


much/many - more - most

Slide 18 - Tekstslide

tall   taller   tallest

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vergelijkingen met lange woorden

Bij woorden met 2 of meer lettergrepen: more of most  voor het woord;


beautiful - more beautiful - most beautiful 

famous - more famous - most famous

colourful - more colourful - most colourful 

Slide 21 - Tekstslide

serious
A
seriouser
B
more serious

Slide 22 - Quizvraag

fast
A
faster
B
more fast

Slide 23 - Quizvraag

expensive
A
expensiver
B
more expensive

Slide 24 - Quizvraag

important
A
importanter
B
more important

Slide 25 - Quizvraag

big
A
bigger
B
more big

Slide 26 - Quizvraag

He is the ________ runner of them all. (fast)

Slide 27 - Open vraag

You should be ________ in the future. (careful)

Slide 28 - Open vraag

My brother is _______ than I am. (young)

Slide 29 - Open vraag

That girl is _______ than she thinks she is. (pretty)

Slide 30 - Open vraag

I am good, but he is _______ . (good)

Slide 31 - Open vraag

Maken
Maken:

Alles van les 4.1

Slide 32 - Tekstslide

Check

Slide 33 - Tekstslide

Well done!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide