3.9 Een uitje organiseren

• Nederlands
• ISK

3.9 Een uitje organiseren

Leerdoel: 

1. Je kan de betekenis van een aantal nieuwe woorden herkennen of vertellen.

2. Je kan zelfstandig nakijken en ontdekken wat je niet goed hebt gedaan.

3. Je kan je mening geven over een onderwerp.

Wat: instructie, luisteren naar de tekst, nieuwe woorden, maken opdrachten

Hoe: we starten klassikaal, daarna zelfstandig, afsluiting klassikaal

Hulp: boek, elkaar, docent

Tijd: 90 min

Uitkomst: Je weet van tenminste 7 nieuwe woorden de betekenis of je herken ze in een zin.

Klaar: Maken 84 en de extra opdrachten bij 3.9

Uitje (dagje weg) waar ben je geweest met de klas?

Waar ben je geweest met vrienden/familie?

76. We gaan luisteren naar de tekst.

https://leren.kleurrijker.nl/mod/quiz/attempt.php?attempt=147122987&cmid=9246

Een uitje organiseren

Welk woord is weg?
"Wat eten we vanavond?" Dat moet ik nog.........

1. varen
2. bedenken
3. klinken

Veel mensen zijn in.......overleden.

1. het plan
2. de oorlog
3. het voorstel

Het .....van het feest is: lente

1. thema
2. voorstel
3. plan

Het was een........weekend. Ik heb niets gedaan.

1. saai
2. thema
3. uitje

In onze.....zitten vier mannen en vier vrouwen.

1. mening
2. leerlingen
3. groep

Wie kookt vanavond? Dat moeten we nog.....

1. afspreken
2. varen
3. organiseren

Wat vind jij van dat huis? Wat is jouw...?

1. mening
2. thema
3. uitje

Wat betekent:
het voorstel?

1. regelen
2. een dagje weg
3. met de boot
4. het plan

Wat betekent:
de leerlingen

1. de kinderen op school
2. de klas op de basisschool
3. het plan
4. het dagje weg

Wat betekent:
varen?

1. het dagje weg
2. regelen
3. met de boot
4. het plan

Wat betekent:
het uitje?

1. het plan
2. regelen
3. het dagje weg
4. met de boot

Wat betekent:
de groep?

1. de kinderen op school
2. het plan
3. de klas op de basisschool
4. het uitje

Wat betekent:
organiseren?

1. regelen
2. het plan
3. saai
4. het thema

Luister eerst en herhaal dan hardop

saai> s aai> saai

de leerling (de leerlingen)> de leer ling> de leerling

bedenken> be deng ken> bedenken

het thema> het the ma> het thema

de oorlog> de oor log> de oorlog

afspreken> af spre ken> afspreken

het plan> het plan

luister eerst en herhaal dan hardop

organiseren> or ga ni se ren>organiseren

de groep> de gr oep> de groep

het uitje> het ui tje> het uitje

het voorstel> het voor stel> het voorstel

varen> va ren> varen

de mening> de me ning> de mening

klinkt (klinken)> klin ken> klinken

organiseren =ww

ik organiseer

regelen

• Ik organiseer een feestje.
• 
  
• De school organiseert een uitje naar de bioscoop.

De groep 

Groep 7 van de basisschool.

alleen

Het uitje= een dagje weg

Het uitje is naar Duinrell of de Efteling

Het voorstel

de voorstellen

het voorstel=het plan

• Het voorstel is om naar het zwembad te gaan.
• Ik stel voor om iets lekkers te koken vanavond. 

varen= ww

ik vaar

Ik vaar met de boot naar Texel.

de mening(en)

Ik vind dat een goed idee

Ik vind dat geen goed idee.

Ik vind dat jij mooie kleren hebt.

Vind jij dat ook?

Ik vind dat wel/niet

klinken= ww

het klinkt

klinken= geluid

Het klinkt als glas dat breekt.

Het klinkt als een goed plan, het is een goed idee.

Saai

Ik vind wachten saai.

Er gebeurt niks leuks, het is echt saai.

de leerling(en)

De leerlingen gaan naar school.

De leerling zit in groep 8.

De leerlingen moeten rekenen.

bedenken=ww

ik bedenk

Ik moet nog bedenken wat ik ga koken. Ik weet het nog niet.

bedenken=verzinnen

Hoe laat gaan we weg? Dat moet ik nog bedenken.

Het nieuwe thema gaat over de herfst.

de thema's

de oorlog(en)

de oorlog: ruzie tussen landen

In nederland was er oorlog van 1940-1945

afspreken (ww)

Ik spreek af

Zullen we afspreken om samen koffie te drinken?

Ik spreek af om 18.00 uur

voor de bioscoop.

Wat moet ik doen:

Maak opdracht:

80 t/m 85 in je boek.

Kijk de opdrachten na!

Verbeter wat je fout hebt! 

Klaar?

 Je hoort van de docent welke opdracht je moet maken.

86 of 87

afsluiter

• Wie weet er de betekenis van 7 nieuwe woorden?
  
• Hoe ging het nakijken? Wat ging er goed, waar ben je blij mee?
  
• Wat zou je de volgende keer anders doen.
  
• Wie heeft een uitje georganiseerd? Waar gaan we heen en kunnen jullie daar iets over vertellen?
• spel

Ijs met chocola en banaan? Dat ......lekker!

1. organiseert
2. bedenkt
3. klinkt