keuzes maken

Wie heeft de macht?

Maatschappijleer: 3.2 Wie heeft de macht?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wie heeft de macht?

Maatschappijleer: 3.2 Wie heeft de macht?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Wat gaan we vandaag leren?(10 minuten) 
  • Uitleg: Wie heeft de macht?(20 minuten) 
  • Opdracht werkboek (15 minuten) 
  • Afsluiten van de les(5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren? 
  • Aan het einde van de les weten we wat vrijheid inhoudt. 
  • Aan het einde van de les weten we het verschil tussen een democratie en een dictatuur. 
  • Aan het einde van de les weten we wat grondrechten zijn.   

Slide 3 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van keuzes maken in de politiek

Slide 4 - Open vraag

Wie vormen samen de overheid?
A
Burgers en politici
B
Politici en ambtenaren
C
Ambtenaren en het leger
D
Ambtenaren en burgers

Slide 5 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van algemeen belang.

Slide 6 - Open vraag

Het volk beslist
  • Nederland is een vrij land. Dat betekent dat je mag vrij bent om te denken en geloven wat je wilt. Zonder dat je daar veroordeeld voor kan worden.
  • Dit bekend natuurlijk niet dat je alles kan doen wat je wilt. Je moet je natuurlijk houden aan de wetten, die door de politici zijn gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

Het volk beslist
  • De wetten die worden gemaakt door politici, zijn door burgers gekozen. We stemmen op politici die dan voor ons wetten maken. 
  • Omdat wij deze politici kiezen leven wij in een democratie. Dat betekent dat de bevolking zelf de mensen kiest die aan de macht komen. 
  • In Nederland mag je pas kiezen als je 18 jaar of ouder bent. 

Slide 8 - Tekstslide

Noem een eigenschap dat past bij een vrij land

Slide 9 - Open vraag

Waar of niet waar: In een democratie worden politici gekozen door burgers
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Het volk heeft niks te zeggen. 
  • Niet alle landen zijn zo democratisch als Nederland. Denk bijvoorbeeld aan China of Noord-Korea. 
  • Je bent daar niet vrij en je wordt continue in de gaten gehouden door de overheid. Via camera een door de geheime politie. 
  • Je moet je houden aan hun regels waarvoor je niet gestemd heb. Doe je dat niet dan word je gestraft.  

Slide 11 - Tekstslide

Het volk heeft niks te zeggen. 
  • Mensen in China en Noord-Korea leven in een dictatuur. Een land waar een iemand/kleine groep alle macht heeft.
  • Deze leider hebben meestal met de hulp van het leger de macht overgenomen.
  • Zij bepalen wat jij als burger mag kijken. Ze bepalen wat jij ziet op tv en social media. In een dictatuur heb je weinig rechten.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe noemen we het bestuur in een land waarbij burgers weinig rechten hebben?
A
Democratie
B
Socialistisch
C
Dictatuur
D
Monarchie

Slide 13 - Quizvraag

Hoe komen dictaturen vaak aan de macht?
A
Hulp van het leger
B
Hulp van burgers
C
Hulp van ambtenaren
D
Hulp van andere landen

Slide 14 - Quizvraag

Grondrechten
  • In Nederland hebben we veel rechten. Je hebt bijvoorbeeld: recht op meningsuiting, geloofsvrijheid en recht op demonstreren.  
  • Tv, kranten en radio mogen zeggen wat ze willen en je mag alles opzoeken op het internet. Dit noemen we persvrijheid. Je bent vrij om berichten te schrijven en lezen. 

Slide 15 - Tekstslide

Grondrechten
  • Naast rechten heb je ook plichten. Je moet bijvoorbeeld belasting betalen of je ID bij je hebben.  
  • In Nederland mogen politici bijvoorbeeld niet bij jouw thuis afluisteren. Dit mag niet van de Grondwet. In de grondwet staan de rechten en plichten waar burgers en de overheid aan zich moet houden.
  • Dit noemen we  grond en mensen rechten.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe noem je de vrijheid dat je alles mag lezen en schrijven op het internet.
A
Grondwet
B
Persvrijheid
C
Rechten
D
Geloofsvrijheid

Slide 17 - Quizvraag

Waar of niet waar: De Grondwet is alleen voor burgers bedoelt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Maken Huiswerk 
Wat ? : Ga aan de slag met 3.2 
Hoe ? : Je doet dit zelfstandig
Tijd? : 15 minuten. 
Hulp? : De docent.
Klaar? : Ga aan de slag met huiswerk van een ander vak. 
Resultaat? : Je hebt je huiswerk van deze week gemaakt :D 






Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Wat gaan we vandaag leren?(10 minuten) 
  • Uitleg: Wie heeft de macht?(20 minuten) 
  • Opdracht werkboek (15 minuten) 
  • Afsluiten van de les(5 minuten)

Slide 20 - Tekstslide