Les 3; Autismespectrumstoornissen

Als de ontwikkeling anders gaat  2

Les 3: Autismespectrumstoornissen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Als de ontwikkeling anders gaat  2

Les 3: Autismespectrumstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Hoe gaat het?
Overzicht van wie welke stoornis heeft gekozen doornemen
Periode planning doornemen
Doel van de les
Terugblikken middels quizvragen
Nieuwe theorie behandelen + filmpje

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het?

Slide 3 - Open vraag

Overzicht; Wie heeft welke stoornis gekozen?

Slide 4 - Tekstslide

Periode planning van dit vak doornemen

Voor het beroepsproduct heb je stap 1 na deze week af!! 
Voor volgende week ga je beginnen aan de hand-out (stap 2). 

Slide 5 - Tekstslide

Doel van de les
Terugblikken op de theorie van vóór de vakantie

De student kan uitleggen wat autisme is en kent diverse aanverwante stoornissen 

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik 

Slide 7 - Tekstslide

Even op een rijtje; Wat hebben we nu al geleerd? Kijk mee op blz 281
Een zorgleerling, een achterstand leerling en een excellente leerling

Een leerstoornis is dat het kind op één gebied moeite heeft met leren zoals bijvoorbeeld met lezen óf met rekenen. Denk aan dyslexie of dyscalculie

Een communicatiestoornis kent twee vormen: een taalstoornis waarbij de taal niet of verkeerd wordt begrepen of wordt gebruikt. En een spraakstoornis waarbij bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd worden uitgesproken. De oorzaak ligt vaak in bijvoorbeeld een verstandelijke of motorische beperking.

Motorische stoornis  Een veelvoorkomende motorische stoornis is DCD. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van de motorische vaardigheden, en moeite met het coördineren van bewegingen. Hierdoor kunnen ze alledaagse taken minder makkelijk uitvoeren dan leeftijdsgenoten. Kinderen met DCD worden vaak als 'onhandig' omschreven.


Slide 8 - Tekstslide

Wat is een zorgleerling?
A
Een leerling met ouders met een (zeer) laag opleidingsniveau
B
Een leerling die vanwege een beperking of ontwikkelingsstoornis, zonder extra zorgbegeleiding op school, niet of moeilijk mee kan komen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een achterstandsleerling?
A
Een leerling met ouders met een (zeer) laag opleidingsniveau
B
Een leerling die vanwege een beperking of ontwikkelingsstoornis, zonder extra zorgbegeleiding op school, niet of moeilijk mee kan komen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een excellente leerling?
A
Een leerling die hoog scoort op intellectuele capaciteiten, creativiteit en taakgerichtheid
B
Een leerling met ouders met een hoog opleidingsniveau

Slide 11 - Quizvraag

Kijk op blz 284. Een kind met een leerstoornis is normaal begaafd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Kijk op blz 284. Iemand met een leerstoornis heeft moeite met leren: het heeft problemen met?
A
Lezen of rekenen
B
klimmen of bewegen

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de leerstoornis waarbij het kind moeite heeft met lezen en spellen?

Slide 14 - Open vraag

Hoe heet de leerstoornis waarbij het kind moeite heeft met rekenen?

Slide 15 - Open vraag

Kijk op blz 287. Wanneer iemand een communicatiestoornis heeft dan heeft dit vaak als oorzaak dat een orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkt of beschadigd is.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Spraakstoornis. Welke beschrijving past daarbij?
A
De taal wordt niet of verkeerd begrepen, of niet of verkeerd gebruikt
B
bepaalde klanken, woorden of zinnen worden niet of verkeerd uitgesproken

Slide 17 - Quizvraag

Taalstoornis. Welke beschrijving past daarbij?
A
De taal wordt niet of verkeerd begrepen, of niet of verkeerd gebruikt
B
bepaalde klanken, woorden of zinnen worden niet of verkeerd uitgesproken

Slide 18 - Quizvraag

Kijk op blz 288. Hoe heet de veelvoorkomende motorische stoornis en wat houdt dit in?

Slide 19 - Open vraag

Even op een rijtje; Wat hebben we nu al geleerd? Kijk mee op blz 281
Een zorgleerling, een achterstand leerling en een excellente leerling

Een leerstoornis is dat het kind op één gebied moeite heeft met leren zoals bijvoorbeeld met lezen óf met rekenen. Denk aan dyslexie of dyscalculie

Een communicatiestoornis kent twee vormen: een taalstoornis waarbij de taal niet of verkeerd wordt begrepen of wordt gebruikt. En een spraakstoornis waarbij bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd worden uitgesproken. De oorzaak ligt vaak in bijvoorbeeld een verstandelijke of motorische beperking.

Motorische stoornis  Een veelvoorkomende motorische stoornis is DCD. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van de motorische vaardigheden, en moeite met het coördineren van bewegingen. Hierdoor kunnen ze alledaagse taken minder makkelijk uitvoeren dan leeftijdsgenoten. Kinderen met DCD worden vaak als 'onhandig' omschreven.


Slide 20 - Tekstslide

Doel
De student kan uitleggen wat autisme is en kent diverse aanverwante stoornissen 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Kijk op blz 288-289. Omschrijf in je eigen woorden wat autisme is.

Slide 23 - Open vraag

Vormen van autisme
Er zijn verschillende vormen van autisme die elk ook een eigen impact en kenmerken hebben. Autisme spectrum stoornis (ASS) is de officiële verzamelnaam voor alle verschillende vormen van autisme.

Sommige mensen met autisme zoeken weinig contact met anderen, terwijl anderen juist het contact met anderen opzoeken. Dit gebeurt dan op zo’n manier dat de ander het merkwaardig of vreemd vindt.

Slide 24 - Tekstslide

Autistische stoornis (voorheen klassiek autisme genoemd)

- beperkte interesses
- herhalingsgedrag 
- problemen op het gebied van communicatie en interactie. 
- Het contact leggen met anderen, de wisselwerking met de ander, het op elkaar reageren verloopt moeizaam.
- IQ onder het gemiddelde

Slide 25 - Tekstslide

syndroom van Asperger
Heb je het syndroom van Asperger, dan kun je goed praten en goed leren. Jouw intelligentie is normaal of zelfs bovengemiddeld. Taalontwikkeling en –begrip zijn normaal, net als de zelfredzaamheid. Wel heb je problemen in de omgang met anderen. Vaak vind je het lastig om te begrijpen wat andere mensen denken en voelen en soms begrijp je niet wat iemand bedoelt. Het opbouwen én onderhouden van vriendschappen vindt iemand met het Asperger syndroom lastig. Vergeleken met anderen om je heen heb je beperkte interesses en activiteiten. 

Slide 26 - Tekstslide

PDD-NOS
Iemand met PDD-NOS heeft bovengemiddeld veel kenmerken van ASS, maar niet genoeg voor de diagnose autistische stoornis of asperger.

-een aantoonbare achterstand of beperkingen in de sociale omgang, sociale contacten en  interactie met andere mensen
- de communicatievaardigheden, zowel in woord als gebaar, schieten duidelijk te kort
-het zich in een ander kunnen verplaatsen is niet goed ontwikkeld
- het hebben van vaste eigen gewoontes, stereotiep gedrag. Interesse gaat niet verder dan een beperkt aantal onderwerpen
- houterige motoriek

Slide 27 - Tekstslide

McDD (Multiple complex Developmental Disorder)

- verstoorde regulatie van emoties
- Een beetje boos leidt tot grote woede, angst wordt paniek. Het kind is niet in staat de eigen gedachten en emoties te reguleren.
verstoord sociaal gedrag
- Ondanks sociale vaardigheden is er sociale desinteresse. Er worden geen vriendschappen opgebouwd. Het kind kan zich moeilijk verplaatsen in de gedachten en gevoelens van anderen.
- stoornis in gedachtegangen/denken
- Het kind gaat geheel op in (bizarre) fantasieën en heeft moeite met het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. Het kind kan ook onlogische gedachtegangen hebben en kan van de hak op de tak springen. Hierdoor kan het kind moeite hebben met het begrijpen van wat er om hem heen gebeurt.

Slide 28 - Tekstslide

Syndroom van RETT
Het syndroom van RETT is een aangeboren afwijking die vooral bij meisjes voorkomt en zich manifesteert tussen 6 en 18 maanden na de geboorte. De ontwikkeling van het kind stagneert en verslechtert.
-vertraging in de ontwikkeling van de hersenen
-spelontwikkeling stopt
- verdere ontwikkeling van sociale vaardigheden stopt

Slide 29 - Tekstslide

Even op een rijtje
Een zorgleerling, een achterstand leerling en een excellente leerling
Een leerstoornis is dat het kind op één gebied moeite heeft met leren zoals bijvoorbeeld met lezen óf met rekenen. Denk aan dyslexie of dyscalculie

Een communicatiestoornis kent twee vormen: een taalstoornis waarbij de taal niet of verkeerd wordt begrepen of wordt gebruikt. En een spraakstoornis waarbij bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd worden uitgesproken. De oorzaak ligt vaak in bijvoorbeeld een verstandelijke of motorische beperking.

Motorische stoornis  Een veelvoorkomende motorische stoornis is DCD. Kinderen met DCD hebben een achterstand in de ontwikkeling van de motorische vaardigheden, en moeite met het coördineren van bewegingen. Hierdoor kunnen ze alledaagse taken minder makkelijk uitvoeren dan leeftijdsgenoten. Kinderen met DCD worden vaak als 'onhandig' omschreven.

Autismespectrumstoornis (ASS): een aangeboren stoornis in de informatieverwerking in de hersenen, met gevolg beperkingen in sociale contacten en communicatie. Er is sprake van beperkte en herhaalde gedragspatronen en star gedrag.. Vormen van autisme: Autistische stoornis (klassiek autisme), syndroom van Asperger, PDD-NOS, McDD, Syndroom van RETT. 


Slide 30 - Tekstslide