elektra in huis par 2.3 (les 4)

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je na deze les kennen en kunnen.
  • Hoe werkt een huisinstallatie?
  • Waarom is de huisinstallatie parallel geschakeld.
  • Hoe bereken je het totale vermogen (P = U x I per apparaat en alle apparaten kun je optellen).
  • Wat is een fasedraad, een nuldraad en een schakeldraad.
  • Hoe is de huisinstallatie beveiligd?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er vorig les besproken?

Slide 3 - Woordweb

Wat weet je al? (Kennen en Kunnen lijst)
  • Hoe werkt een transformator?
  • Wat is een transformator?
  • Wat doet de primaire stroomkring en wat doet de secundaire stroomkring?
  • Rekenen met de verhoudingen tussen de spanning en het aantal windingen.
  • Gebruiken van de formule Up/Us = Np/Ns
  • Weten wat een ideale transformator is.
  • P = U x I combineren met Pp = Ps.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Korte quiz.

Er volgen nu een paar quiz (meerkeuze) vragen.

Per vraag heb je 10 seconde om een goed antwoord in te vullen.

De vragen gaan over de tot dus ver behandelde stof.

Pak je laptop of je mobiel en zit klaar.


  • Meld je eerst aan bij LessonUp en maak een account (gebruik je googleaccount of je emailadres van school).
  • Vul de klassencode in : H3B = tebhg  en H3D = grndt
  • Nogmaals 10 seconde per vraag!!!!

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel spanning levert het stopcontact?
A
230 V
B
220 V
C
320 V
D
12 V

Slide 12 - Quizvraag

Waaruit bestaat een transformator.
A
twee spoelen
B
twee spoelen en een weekijzeren verbinding
C
twee spoelen, een weekijzeren verbinding en een schakelaar
D
een dynamo en een turbine

Slide 13 - Quizvraag

De kleur van de schakeldraad is
A
groen/geel
B
bruin
C
blauw
D
zwart

Slide 14 - Quizvraag

De kleur van de fasedraad is?
A
groen/geel
B
bruin
C
blauw
D
zwart

Slide 15 - Quizvraag

Wat is kortsluiting?
A
Als je teveel apparaten aansluit op een groep
B
Als je een apparaat heel kort gebruikt
C
Als de fasedraad en de nuldraad elkaar raken
D
Als je korte stroomdraden gebruikt in plaats van lange.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de maximale belasting van een groep in huis?
A
230 V
B
16 V
C
16 A
D
230 A

Slide 17 - Quizvraag

Een lamp van 14 W, een computer van 130 W en een waterkoker van 2000 W worden gelijktijdig aangesloten.
Hoeveel is het totale vermogen?
A
2000 W
B
2144 W
C
2144 kW
D
Dit kan niet er kan niet meer dan 16 W worden geleverd.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de totale stroomsterkte van de apparaten uit de vorige vraag (2144 W), en wat gebeurt er met de zekering.
A
493120 A en dat is veel te veel dus de stop slaat er uit.
B
16 A want dat staat er altijd op een stop.
C
9,3 A dus de stop slaat er uit.
D
9,3 A, dus er gebeurt niets met de stop

Slide 19 - Quizvraag

Korte quiz (vervolg).

Er volgen nu een paar quiz (meerkeuze) vragen.

Per vraag heb je 10 seconde om een goed antwoord in te vullen.

De vragen gaan over de tot dus ver behandelde stof.

Pak je laptop of je mobiel en zit klaar.


Dit zijn herhalingsvragen van de vorige les.



Slide 20 - Tekstslide

Wat is het symbool voor vermogen
A
P
B
U
C
I
D
E

Slide 21 - Quizvraag

Wat is hoogspanning?
A
De spanning door een stroomdraad die hoog boven de grond hangt
B
De spanning die groter is dan 10 000 Volt
C
De spanning van het stopcontact
D
De spanning tussen twee ruziënde ministers of presidenten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is er nodig om elektrische stroom op te wekken?
A
spoel en een stroomdraad
B
warmte
C
een bewegende magneet en een spoel
D
een bewegende magneet

Slide 23 - Quizvraag

Waarom wordt elektrische stroom vervoerd bij een zo hoog mogelijke spanning?
A
Gewoon omdat het kan
B
Om de stroom zo snel mogelijk bij de huizen te krijgen
C
Dan ontstaat er meer elektrische energie
D
Dan is er minder energie verlies

Slide 24 - Quizvraag

Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt.
Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk

Maken de vragen van paragraaf 3.

De volgende vragen moet je maken:

24, 25, 27, 28 en 29

Slide 26 - Tekstslide

Wat moet je na deze les kennen en kunnen.
  • Hoe werkt een huisinstallatie?
  • Waarom is de huisinstallatie parallel geschakeld.
  • Hoe bereken je het totale vermogen (P = U x I per apparaat en alle apparaten kun je optellen).
  • Wat is een fasedraad, een nuldraad en een schakeldraad.
  • Hoe is de huisinstallatie beveiligd?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video