9.2 en 9.3 Criminaliteit

9.2 en 9.3
Oorzaken van Criminaliteit
Theorieën over criminaliteit
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

9.2 en 9.3
Oorzaken van Criminaliteit
Theorieën over criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Welk gedrag wordt beschouwd als een misdrijf?
A
Geen id kaart bij je hebben
B
In het donker fietsen zonder licht
C
Mobiel bellen achter het stuur
D
Een winkeldiefstal plegen

Slide 3 - Quizvraag

Een ander woord voor strafbaar feit noem je een
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht

Slide 4 - Quizvraag

Wildplassen valt onder:
A
overtredingen
B
misdrijven
C
veelvoorkomende criminaliteit
D
zware criminaliteit

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een goede uitleg van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 6 - Quizvraag

DEZE WEEK 
  • Je kent de oorzaken van     criminaliteit
  • Je weet welke risicofactoren er zijn
  • Je kent de maatschappelijke   oorzaken van criminaliteit
  • Je kent de theorieën over criminaliteit

Slide 7 - Tekstslide

5 belangrijke oorzaken van crimineel gedrag
  1. Slechte opvoeding
  2. Groepsdruk
  3. Alcohol en Drugs
  4. Spijbelen en schooluitval
  5. Biologische factoren

Slide 8 - Tekstslide

Opvallende groepen
Bepaalde groepen in de samenleving komen vaker voor in de misdaadstatistieken, zoals:
  • Jongens en mannen (95% van de gevangenen zijn man).
  • Jongeren tussen de 15 en 25.
  • Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond.

Slide 9 - Tekstslide

Naast Persoonlijke ook Maatschappelijke oorzaken van crimineel gedrag

Slide 10 - Tekstslide

Slechte          leefomstandigheden/ Armoede

Slide 11 - Tekstslide

Minder strenge normen


de normen en waarden van mensen zijn anders dan vroeger. 
we vinden zaken steeds 
sneller normaal.

Slide 12 - Tekstslide

Weinig controle 
  • Mensen letten minder op   elkaar (minder sociale   controle)
  • In een stad letten mensen   nog minder op elkaar dan   op  het platteland.
  • Kleinere pakkans



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

9.3. De wetenschap over criminaliteit

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een theorie?
 In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
  • De aangeleerd gedragstheorie
  • Anomietheorie
  • Bindingstheorie
  • Rationele-keuze-theorie
  • Etikettentheorie
  • Neutraliseringstheorie

Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.

Slide 16 - Tekstslide

Aangeleerd-gedragtheorie
  • Crimineel gedrag is     aangeleerd. 
  • Wanneer mensen in je omgeving (bijvoorbeeld vrienden of ouders) crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
  • De socioloog Sutherland bewees dat ‘brave jongeren’ door foute vrienden eerder crimineel werden.
  • Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag nu eenmaal bestaat. 

Slide 17 - Tekstslide

Anomietheorie
Volgens de Amerikaanse socioloog Merton zullen sommige mensen de criminaliteit in te gaan om dure spullen te komen en  zo rijk en succesvol te lijken. 

Slide 18 - Tekstslide

De bindingstheorie
  • Mensen hebben bindingen met allerlei mensen. Bijvoorbeeld met familie, partner, vrienden en collega’s.
  • Omdat je je omgeving niet teleur wilt stellen, ben je minder snel geneigd crimineel gedrag te vertonen.
  • Mensen die minder bindingen hebben vertonen (gemiddeld) vaker crimineel gedrag.

Slide 19 - Tekstslide

Rationele-keuze-theorie (gelegenheidstheorie)

  • Als de pakkans klein is en het resultaat groot, dan zullen mensen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld iets te stelen. 


Slide 20 - Tekstslide

Etikettentheorie
  • Iemand die eenmaal een misdaad heeft begaan krijgt   soms  het etiket crimineel opgeplakt.

  • Sommigen mensen die het etiket crimineel opgeplakt   hebben gekregen door hun omgeving, gaan zich daar   vervolgens ook naar gedragen > je doet wat er toch al van je   verwacht wordt.



Slide 21 - Tekstslide

Neutraliseringstheorie
  • Goedpraten van crimineel gedrag
  • Ontkennen dat hun gedrag crimineel is, bijvoorbeeld; als je zelf arm bent een rijk persoon beroven of iemand in elkaar slaan omdat die raar naar jou keek. 

Slide 22 - Tekstslide

Welke theorie? Mensen willen succesvol zijn, sommigen doen dat op een verboden manier.
A
anomietheorie
B
neutraliseringstheorie
C
aangeleerd gedragstheorie
D
rationele-keuzetheorie

Slide 23 - Quizvraag

Welke theorie past hierbij?
A
bindingstheorie
B
gelegenheidstheorie
C
rationele keuze theorie
D
etiketteringstheorie

Slide 24 - Quizvraag

'kinderen van criminelen krijgen een verkeerd beeld van wat normaal is ' , zegt Hanneke van de politie

Welke theorie past hierbij?
A
bindingstheorie
B
rationele keuze theorie
C
aangeleerd-gedrag-theorie
D
etiketteringstheorie

Slide 25 - Quizvraag

Een jongen ziet een slecht beveiligde fietsenstalling en steelt een fiets die niet op slot staat.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedrag theorie
D
rationele-keuze theorie

Slide 26 - Quizvraag

Welke theorie?
Pieter leeft al jaren alleen. Hij komt bijna nooit buiten. Zijn geld verdient hij met illegaal online pokeren
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Bindingstheorie
C
Aangeleerd-gedragstheorie
D
Etiketteringstheorie

Slide 27 - Quizvraag

Een meisje van school begint altijd gelijk te slaan als iemand een vervelende opmerking maakt.
A
Persoonlijkheidstheorie
B
Aangeleerd-gedrag theorie
C
Etiketteringstheorie
D
Rationele-keuze theorie

Slide 28 - Quizvraag

Marcia reed dronken in haar auto. Toen de politie haar staande hield zei ze: “Ik rijd juist beter als ik gedronken heb.” Welke theorie verklaart dit criminele gedrag?
A
De etikettentheorie
B
De rationele-keuze-theorie
C
De neutraliseringstheorie
D
De bindingstheorie

Slide 29 - Quizvraag