basiszorg. les 3.6 Ziekten en aandoeningen

Ziekten en aandoeningen
Herhaling vorige les
4.1 Inleiding
4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
4.3 Infectieleer
Aan het werk...
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pers. VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ziekten en aandoeningen
Herhaling vorige les
4.1 Inleiding
4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
4.3 Infectieleer
Aan het werk...

Slide 1 - Tekstslide

De spierziekte MS is een...
A
Stoornis
B
Beperking
C
Handicap
D
Aandoening

Slide 2 - Quizvraag

MS is een aandoening,
wat kan dan de stoornis zijn?
A
Angstaanvallen (bv om te vallen)
B
Uit de rolstoel vallen
C
Beperkte communcatie

Slide 3 - Quizvraag

Wat kan dan de beperking zijn van MS?
A
Communicatieprobleem
B
Geïsoleerd raken (binnen blijven)
C
Iets breken

Slide 4 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk het begrip handicap, ziekte en aandoening te kennen?

Slide 5 - Open vraag

4.1 Inleiding
- Als MZ/VB taak om ziekten te voorkomen
- Jullie spelen een rol bij hygiëne
- Speciaal aandacht voor kwetsbare mensen
- Oorzaken van ziekten en aandoeningen kunnen heel divers zijn

Slide 6 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
Veel verschillende oorzaken, verdeel in 2 hoofdgroepen:
1. Inwendige oorzaken
2. Uitwendige oorzaken

Slide 7 - Tekstslide

Een voorbeeld van een inwendige ziekte is...
A
diabetes
B
hoofdluis
C
griep
D
auto ongeval

Slide 8 - Quizvraag

Een voorbeeld van een uitwendige ziekte is...
A
Reuma
B
ALS
C
Hoofdluis

Slide 9 - Quizvraag

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
1. Inwendige oorzaken
a. Ziekte en aandoeningen door een bepaalde erfelijke aanleg
Afwijkingen in het erfelijkheidsmateriaal, generatie op generatie. Maar hoeft niet bij iedereen voor te komen.
Voorbeeld is cystic fybrose (taaislijmziekte).

Slide 10 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
b. Aangeboren ziekten
Voor, tijdens of vlak na de geboorte ontstaan.  Kan om erfelijke ziekte gaan, hoeft niet. 
Gedeelte wordt door factoren van buitenaf, bijvoorbeeld gebruik van medicatie door zwangere moeder.


Slide 11 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
c.  Auto-immuunziekten 
Lichaam gaan eigen lichaamscellen afbreken, alsof ze niet van het eigen lichaam zijn. 
MS is hier een voorbeeld van.

Slide 12 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
2. Uitwendige oorzaken
- Invloeden van buitenaf

Veel voorkomende oorzaken mogelijk
- Mechanisch: geweldig op het lichaam
- Hoge of lage temperaturen: bv. verbranding
- Elektriciteit: kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken

Slide 13 - Tekstslide

4.2 Oorzaken van ziekten en aandoeningen
Vervolg veel voorkomende oorzaken:
- Straling: radioactieve straling
- Chemisch: chemische stoffen
- Leefstijl: Bv. roken, ongezond eten, te weinig beweging
- Voeding: teveel of te weinig eten, 
- Psychosociaal: bv. spanningshoofdpijn
- Micro-organismen: bv. een virus of bacterie
- Macro-organismen: bv. hoofdluis

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou micro-organismen

Slide 15 - Open vraag

4.3 Infectieleer
Infectieziekte:
Een ziekte veroorzaakt door schadelijke micro-organismen die het lichaam zijn binnengedrongen.

Micro-organismen:
Levende wezentjes (organismen) zoals bacteriën, virussen en schimmels, die je alleen met een microscoop of vergrootklas kunt zien
Macro-organismen: kun je met het blote oog wel zien.

Slide 16 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Binnendringen van micro-organismen:
Om ziekte te veroorzaken moeten micro-organismen het menselijk lichaam eerst binnendringen. 
Kan op 4 manieren:
1. Via de luchtwegen --> bv. inademen
2. Via de huid en slijmvliezen --> bv. bij een wond, kun je infectie oplopen
3. Via het maag-darmkanaal --> door eten en drinken
4. Via het bloed --> prikken aan een gebruikte naald

Slide 17 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Ontsteking:
- plaatselijke reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel of een ziekmakend micro-organisme. 
Bijvoorbeeld een splinter kan een ontsteking veroorzaken.

Besmetting en infectie:
Niet iedereen word ziek na besmetting. Afhankelijk van je eigen immuunsysteem en je persoonlijke weerstand

Slide 18 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Incubatietijd:
De periode tussen het moment van besmetting en het ziek zijn.
Je weet soms nog niet dat je bent besmet, terwijl je wel anderen kunt besmetten. 

Slide 19 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Weerstand en immuniteit:
Het verdedigingsmechanisme van het menselijk lichaam dat bestaat uit algemene weerstand en een specifieke weerstand.

Algemene weerstand:
- Gezonde leefstijl   - gezonde weerstand
Specifieke weerstand:
- Bepaalde virussen onschadelijk maken 

Slide 20 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Immuniteit:
Je lichaam is niet meer vatbaar voor de micro-organismen die de ziekten hebben veroorzaakt.

Vaccinatie:
Via een inenting immuun maken tegen een ziekte, door toediening van verzwakte of dode micro-organismen.
Lichaam maakt antistoffen aan. 

Slide 21 - Tekstslide

Ben jij voor een ziekte immuun? Zo ja, welke dan?

Slide 22 - Open vraag

4.3 Infectieleer
Wat zou jou rol als VB/MZ kunnen zijn bij infectieziekten?

Waar let je op?

Hoe ga je om met veel cliënten die ziek zijn? Stel jij bent werkzaam op die groep?

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk...
Maak verwerkingsopdrachten
Thema 1: Hoofdstuk 4

Opdracht 1 t/m 11b

Succes!

Slide 24 - Tekstslide