Herhaling alle grammatica

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What is an adverb?
Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord)  

bijvoorbeeld: I  can sing beautifully

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs Of Manner

A quick footballer -> The footballer dribbles quickly 

Personal: 
My grandmother is slow  -> She walks slowly.
My friends are loud -> My friends speak loudly.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Some examples
          Verb      Adverb

Slide 5 - Tekstslide

My = Possesive pronoun(bezittelijk voornaamwoord)

Mother = Noun 
Hoe maak je een adverb?
door +ly te plakken
bijvoorbeeld:
That music is loud --> He is talking loudly
Please be quiet. --> and whisper quietly

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spellingsuitzonderingen!
  • woord eindigt op -le  ->   -ly            terrible -> terribly  

  • woord eindigt op medekl.+y    ->    -ily            easy -> easily  

  • woord eindigt op -ic -> -ically            fantastic -> fantastically 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nog meer uitzonderingen 
Goed :        good – goodly    well 
hard :       hard – hardly     hard 
Snel :          fast – fastly     fast 
laag :          low– lowly     low 
lang :          long – longly     long

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quantifiers
Met quantifiers geef je aan om hoeveel 'iets' gaat.
(Denk aan het woord quantity).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel?
Welke quantifier gebruiken? Nagaan of het gaat om:
countable (telbare) of uncountable (ontelbare) zelfstandig naamwoorden. 

Bedenk bij de volgende dia's na of je iets kunt tellen of niet.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je het nagaan?
Zet een getal voor het zelfstandig naamwoord.
One air, two airs... 😆
One sunlight, two sunlights... 🤗

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus welke quantifiers?
Weinig/een beetje:
Countable nouns
Uncountable
nouns
Few
Little
A few
A little
Countable: I only have a few M&M's.
Uncountable: There is little sunshine today.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke quantifiers?
Veel:
Countable
Uncountable
Soort zin
Lots
Lots
Bevestigend
A lot
A lot
Bevestigend
Many
Much
Ontkennend

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open your textbook  on p. 47: make notes!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do we make the past continuous?
I was walking
you were walking
he, she, it was walking
we were walking
you were walking
they were walking

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies