Formuleren - zinnen begrenzen

Formuleren
NN-boek, schrift, pen, telefoon
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren
NN-boek, schrift, pen, telefoon

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Uitleg zinnen begrenzen m.b.v. LessonUp
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je:

- de komma of de punt op het juiste moment in een tekst gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
1. Voorkennis punt en komma
2. Uitleg hoofdzin en bijzin
3. Uitleg zinnen begrenzen
4. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 6 - Tekstslide

Vandaag: 
Het gebruik van komma's en punten om zinnen en delen van zinnen te scheiden.

Slide 7 - Tekstslide

1. Voorkennis
Wanneer gebruik je een punt?

Slide 8 - Tekstslide

1. Voorkennis
Wanneer gebruik je een komma?

Slide 9 - Tekstslide

2. Hoofdzin & bijzin

Slide 10 - Tekstslide

2. Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 11 - Tekstslide

2. Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 12 - Tekstslide

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 13 - Quizvraag

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 14 - Quizvraag

3. Zinnen begrenzen

Slide 15 - Tekstslide

3. Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 16 - Tekstslide

3. Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 17 - Tekstslide

3. Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 18 - Tekstslide

4. Zinnen onjuist begrenzen

Slide 19 - Tekstslide

4. Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
- twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
- een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 20 - Tekstslide

4. Zinnen (onjuist) begrenzen)
- twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 21 - Tekstslide

4. Zinnen (onjuist) begrenzen)
- twee zelfstandige zinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 22 - Tekstslide

4. Zinnen (onjuist) begrenzen)
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 23 - Tekstslide

4. Zinnen (onjuist) begrenzen)
- losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 24 - Tekstslide

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 25 - Quizvraag

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Voor jezelf in stilte:
Overzicht theorie: p. 225.

1. Maak opdracht 18 & 20 op p. 226-227. 

2. Klaar? Maak de extra opdrachten op de losse stencils (2).
3. Klaar? Lees zelfstandig de theorie op p. 219 en maak opdracht 12.  

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Aan het einde van de les kan je: 
 
- de komma of de punt op het juiste moment in een tekst gebruiken.

Slide 29 - Tekstslide

Doel behaald?

Wanneer gebruik je een komma tussen zinnen?

Wanneer gebruik je een punt tussen zinnen?

Slide 30 - Tekstslide

Volgende les
  • Nakijken huiswerk
  • Bespreken ingezonden brieven (komma's en punten!)

Huiswerk di 11 feb: opdracht 18 & 20 op p. 226-227 + inleveren boekverslag 2.

Slide 31 - Tekstslide