Les dinsdag 11 januari

Herzlich Wilkommen!
Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen) 
- Laptop 
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Ik zit op mijn vaste plek van de plattegrond
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herzlich Wilkommen!
Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen) 
- Laptop 
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Ik zit op mijn vaste plek van de plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de instructie...
- Ben je stil en is de aandacht bij de docent 
- Heb je je lesmethode voor je
- Steek je bij vragen je hand op

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik Wiederholung

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoord eindigt op -d of -t, dan komt er voor de uitgang een...?
Bijv. bij het ww warten

Slide 4 - Open vraag

Ik wacht = ......? (Warten)

Slide 5 - Open vraag

Hij wacht = ......? (Warten)

Slide 6 - Open vraag

Waarom is het "Er wartet?"
Bespreek dit samen met je buurman of buurvrouw

Slide 7 - Tekstslide

Het zwakke werkwoord
basisregel
stam op -d/-t
stam op s-klank
ich
e
e
e
du
st
e st
t
er/sie/es
t
t
t
wir
en
en
en
ihr
t
e t
t
sie/Sie
en
en
en

Slide 8 - Tekstslide

In het Duits worden telwoorden altijd als één geschreven.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het juiste telwoord voor......
700

Slide 10 - Tekstslide

Grammatik C: modale hulpww
können, müssen, mögen, dürfen, willen (en wissen / möchten)
in enkelvoud klinkerwisseling 
geen uitgang bij ich en er/sie/es
vaak met een heel werkwoord aan het eind van de zin

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf het juiste antwoord op.
Is het der Abend of die Abend?

Slide 12 - Open vraag

Waarom is het der Abend?

Slide 13 - Tekstslide

geslacht zelfstandig naamwoord
Seite 78 

Slide 14 - Tekstslide

Toevoeging...
- Mannelijk: dagen, maanden, jaargetijden
- Vrouwelijk: woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung
-> die Freiheit, die Übung 
- Onzijdig: Verkleinwoorden op -chen -> das Mädchen

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord vervangen voor persoonlijk voornaamwoord
Der -> er -> Der Mantel ist blau/ Er ist blau
Die -> sie -> Die Hose ist gelb/Sie ist gelb
Das -> es -> Das Kleid ist rot/Es ist rot
Die (mv) -> sie -> Die Läden sind voll/ Sie sind voll

Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 
Een persoonlijk voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen
-> Lisa lagt -> Sie lagt

Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Het staat voor het znw.
-> Das ist Toms Haus -> Das ist sein Haus

Slide 17 - Tekstslide

Er komt een -e achter het bezittelijke voornaamwoord als dit verwijst naar een vrouwelijk znw of meervoudsvorm 

Die Mutter -> Meine Mutter
Die Schwester -> Mein...(?) Schwester

Slide 18 - Tekstslide

Tip!
Leer de rijtjes echt goed uit je hoofd :) 

Slide 19 - Tekstslide

Tijdens het zelfstandig werken...
- Ben je bezig met de opdrachten die op het bord staan
- Maak je de opdrachten online of in je boek
- Fluister je zachtjes met je buurman of buurvrouw
- Steek je bij vragen je hand op

Slide 20 - Tekstslide