havo 3 - Leesvaardigheid (argumentatie uitleg + oefeningen)

ARGUMENTEREN
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ARGUMENTEREN

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je kent het verschil tussen een standpunt en een argument;
- je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten;
- je weet wat enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie is;
- je kunt standpunten en verschillende soorten argumentatie herkennen en benoemen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Standpunt en argument
Een standpunt is wat je vindt over een bepaald onderwerp (m.a.w. je mening).

Een argument is een onderbouwing van je mening. Je geeft aan waarom je iets vindt om je mening sterker neer te zetten.

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten: feitelijk of waarderend?
Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke en waarderende argumenten. Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of het is niet waar); een waarderend argument kun je niet controleren:
– Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk. (feitelijk argument)

– Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza’s vind ik lekkerder. (waarderend argument)

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie-structuur

Slide 5 - Tekstslide

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.
iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
roken is ontzettend slecht 
voor de gezondheid.

Slide 6 - Tekstslide

1

2

3

4

We hebben al heel lang niet geshopt.
Laten we naar de stad gaan.
Het is onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.

Slide 7 - Sleepvraag

Enkelvoudig
De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Slide 8 - Tekstslide

Nevenschikkend (onafhankelijk)
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Slide 9 - Tekstslide

Nevenschikkend (onafhankelijk)
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.
Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.
Door literatuur krijg je een grotere woordenschat.

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkend (afhankelijk)
Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkend (afhankelijk)
Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.
Je moet minder fast food gaan eten.
Dit kost je ontzettend veel geld in de week.
Je komt dan niet uit met je zakgeld.

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Slide 13 - Tekstslide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt. Deze toelichting of uitleg is een op zichzelf staand argument.
Het is belangrijk om huiswerk te maken.
Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.
Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Slide 14 - Tekstslide

Combinatie

Slide 15 - Tekstslide

A Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.

B Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie van hoofdonderwijzer.

C De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten.

D Ruime ervaring is nodig voor deze functie.

E Zij is een vrouw.

F Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.

A
B
C
D
E
F

Slide 16 - Sleepvraag

1

2

3

4

Het regent.
Het is verstandig een paraplu mee te nemen.
Je moet snel de tickets bestellen.
De concerten van Harry Styles zijn snel uitverkocht.
Je kunt je tijd beter besteden aan het leren.
Morgen maak je een ontzettend moeilijke toets.
Iedereen mag in Nederland zijn mening uiten.
In Nederland is iedereen gelijk.

Slide 17 - Sleepvraag

Let op: je moet alles verslepen!
enkelvoudig
combinatie
nevenschikkend (afh)
onderschikkend
nevenschikkend (onafh)

Slide 18 - Sleepvraag

A Lezen is een investering in de toekomst.

B Het lezen van boeken zou een belangrijkere rol op school moeten krijgen.

C Door veel te lezen ga nu en later meer begrijpen.

D In deze vluchtige tijd is het belangrijk om je soms van alle prikkels te ontdoen.

E Lezen zorgt voor ontspanning.

F Je leert je beter te verplaatsen in de gevoelens en gedachten van een ander.

A
B
C
D
E
F

Slide 19 - Sleepvraag

Aan de slag
Nieuw Nederlands - hoofdstuk 3 - paragraaf Lezen
Maken opdracht 3 op bladzijde 80-81. De tekst staat op bladzijde 82.

Slide 20 - Tekstslide

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.

Slide 21 - Tekstslide