NL hoofdstuk 2.2 LGD - A1
1 / 24
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welk lidwoord past het beste bij het zelfstandig naamwoord: Huis
A
De
B
Het
Slide 6 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfstandig naamwoord: Auto
A
De
B
Het
Slide 7 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: Fiets
A
De
B
Het
Slide 8 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: Vrouw
A
De
B
Het
Slide 9 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: jongen
A
De
B
Het
Slide 10 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: meisje
A
De
B
Het
Slide 11 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: Kind
A
De
B
Het
Slide 12 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: mensen
A
De
B
Het
Slide 13 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: tijd
A
De
B
Het
Slide 14 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nwn:
Lente/ zomer/ herfst/ winter
Lente/ zomer/ herfst/ winter
A
De
B
Het
Slide 15 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: familie
A
De
B
Het
Slide 16 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: vriend
A
De
B
Het
Slide 17 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: Vriendje / vriendinnetje
A
De
B
Het
Slide 18 - Quizvraag
Welk lidwoord past het beste bij het zelfst. nw: jaar
A
De
B
Het
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Welk vraagwoord is nieuw voor je?
