renaissance

Renaissance betekent letterlijk:
A
wedergeboorte (van de romaanse kunst)
B
wedergeboorte (van de gotische kunst)
C
wedergeboorte (van de byzantijnse kunst)
D
wedergeboorte (van de klassieke oudheid)
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Kunstzinnige oriëntatieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Renaissance betekent letterlijk:
A
wedergeboorte (van de romaanse kunst)
B
wedergeboorte (van de gotische kunst)
C
wedergeboorte (van de byzantijnse kunst)
D
wedergeboorte (van de klassieke oudheid)

Slide 1 - Quizvraag

Wanneer is de periode van de Renaissance?
A
1500-1600
B
1400-1530
C
17e eeuw
D
1300-1450

Slide 2 - Quizvraag

Wie zijn dit?
A
de da Vinci´s
B
de michelangelo´s
C
de medici
D
de sopranos

Slide 3 - Quizvraag

In welke stad begon de renaissance?
A
Rome
B
Madrid
C
Parijs
D
Florence

Slide 4 - Quizvraag

Wie is de architect van deze toren?
A
brunneleschi
B
michelangelo
C
fiorentino
D
calatrava

Slide 5 - Quizvraag

Wat was er bijzonder aan deze toren?
A
de hoogste toren van Florence
B
de mooiste toren van Florence
C
de grootste toren van Florence
D
de skeerste toren van Florence

Slide 6 - Quizvraag

Welke kunstenaar was naast schilder ook beeldhouwer, dichter, architect en wetenschapper?
A
Leonardo da Vinci
B
Botticelli
C
Michelangelo
D
Rafael

Slide 7 - Quizvraag

Hoe veranderde de rol van de kunstenaar in de renaissance?
A
kunstenaars kregen meer opdrachten van burgers
B
kunstenaars kregen meer aanzien
C
kunstenaars waren niet langer anoniem
D
kunstenaars bleven werken voor de kerken

Slide 8 - Quizvraag

Wat namen de architecten over uit de klassieke oudheid?
A
de zuilen
B
centraalbouw
C
ideale verhoudingen
D
marmer

Slide 9 - Quizvraag

Waarmee onderscheidde de renaissance architectuur zich van de gotiek?
A
verticaliteit t.o.v. horizontaliteit
B
Hoogbouw t.o.v. laagbouw
C
marmer t.o.v. steen
D
kerk t.o.v. burgerhuis

Slide 10 - Quizvraag

Hoe noemen we de verhoudingen in dit schema
A
gouden krul
B
gulden snede
C
gulden verhouding
D
goddelijke verhouding

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is dit beeld geïnspireerd op de klassieke Griekse beeldhouwkunst?
A
het heeft de ideale verhoudingen
B
het is gemaakt van marmer
C
contra posto houding
D
het beeld is een naakt

Slide 12 - Quizvraag

Wie is de maker van dit beeld?
A
Da Vinci
B
Botticelli
C
Michelangelo
D
David

Slide 13 - Quizvraag

Welke woord is het meest van toepassing op dit beeld van Michelangelo?
A
dramatisch
B
zielig
C
meer dan levensgroot
D
levensecht

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is het beste van toepassing op de plooien van de mantel van Maria?
A
stofuitdrukking
B
schaduw
C
marmer
D
plasticiteit

Slide 15 - Quizvraag