5.3 en 5.4

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Verzorging

Thema 5.3 en 5.4: Thuis in je huis

Les 3 

De was doen

Kleding

=

gemaakt van stof

Kleding is gemaakt van stof.

Stof is gemaakt van vezels

van vezel tot shirt

Natuurlijke vezels: 

komen van een dier of plant

 

Synthetische vezels:

worden in de fabriek gemaakt van aardolie of steenkool

Dierlijke vezels

Eigenschappen van wol

- warm

- neemt veel vocht op

- brand niet zo snel

- krimpt als je het te heet wast

Plantaardige vezels

Eigenschappen van katoen

- neemt veel vocht op

- is luchtig in dragen

- kan heet gewassen worden

- zacht en soepel

- brandt snel

Synthetische vezels

Eigenschappen van synthetische vezels

- neemt geen vocht op

- houdt je bijna niet warm

- kreukt niet

- als het brandt, smelt het 

- kunnen niet tegen hete temperaturen

Kleding wassen

Je moet regelmatig je kleding wassen.

- kleding wordt vuil

- vuile kleding stinkt

Was sorteren

Hoe doe je dat?

- let op de kleur

- kijk op welke temperatuur er gewassen mag worden

- let op WOL & ZIJDE

Als je kleding te heet wast, kan het KRIMPEN EN VERKLEUREN

Soorten was en wasmiddelen

WAS

1. WITTE WAS 

(alleen witte kledingstukken)

2. BONTE WAS 

(alleen gekleurde kledingstukken)

3. FIJNE WAS 

(kledingstukken die kwetsbaar zijn)

WASMIDDELEN

 

1. WITWASMIDDELEN 

 (voor witte en lichtgekleurde was)

2. BONTWASMIDDELEN 

(voor gekleurde was)

3. TOTAALWASMIDDELEN 

(voor elke was)

4. FIJNWASMIDDELEN 

(voor wol en andere fijne stoffen en HANDWAS)

Wasmiddel

Lossen vet op, het meeste vuil is vettig.

Bleekmiddel in wasmiddel maken ziekteverwekkers dood.

Etiketten/Labels

Van welke stof is het gemaakt?

Hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)?

Beide op 1 etiket !

 Wasmiddel verpakking 

hierop staan WASAANWIJZINGEN

- bij welke tempratuur wassen

- hoeveel wasmiddel heb je nodig

- of het in de wasmachine mag

Wassymbolen (pictogrammen)

Maken

Groep 1		groep 2
Koken + Kookverslag		Thema 5.3 Blz. 211
		Opdr. 27 t/m 35

Thema 5: Thuis in je huis

basisstof 4

Veiligheid thuis

Gevaarlijke stoffen

Doel: 

 

• Je kunt schoonmaakmiddelen veilig gebruiken
  
• Je weet wat je moet doen na inslikken van een giftige stof
• Je weet wat je kunt doen om het thuis veilig te houden

Wat weet je van gevaarlijke stoffen en ken je enkele gevaarlijke stoffen?

Gevaarlijke stof

Een gevaarlijke stof is een stof die een gevaar vormt voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu.

Welke gevaarlijke stoffen gebruik jij wel eens?

Hoe weet je of dat deze stoffen gevaarlijk zijn?

Etiketten

• Toepassing
• Pictogram is een afbeelding die iets snel duidelijk maakt; een waarschuwingsteken.
• 
  

Gevaarsymbolen

ontplofbaar

• explosieve stoffen komen door contact met een vlam of vonk tot ontploffing
• Dynamiet
• rioolgas
• propaangas

oxiderend

• kan gemakkelijk reageren en inwerken op de kleding en de huid. 
• geeft bij verwarming zuurstof af. Ze zijn daarom brandbevorderend. 
• peroxide, ozon, zuurstof

(zeer) licht ontvlambaar

• kan gemakkelijk in brand vliegen, zewlf bij normale temperaturen.
• benzine, aceton, ether en tolueen.

(zeer) giftig

• acute of blijvende effecten op de gezondheid.
• eventueel dodelijk
• koolmonoxide, methanol en zwavelwaterstof (H2S). 

bijtend

• bijtend voor je huid, brand in je huid
• bij contact met huid of materialen (metaal bv)=>
• er kunnen giftige, bijtende of licht ontvlambare gassen ontstaan
• vb:zoutzuur, natronloog, ammoniak 

schadelijk

bij opname in het lichaam vervelende effecten

Irriterend

Irriterende stoffen kunnen uitslag, eczeem, ontsteking van de slijmvliezen of van de huid veroorzaken als ze in direct contact worden gebracht met de huid. 

milieugevaarlijk

• schadelijke effecten al shet in de natuur komt.
• voor mens, dier en plant
• vervoer van gevaarlijke stoffen

oa kankerverwekkende stoffen

problemen na lange tijd

Gassen onder druk

Het milieu en schoonmaken

• schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu
• let daarom op de volgende dingen:

- juiste dossering

- gebruikt niet te veel water

- vermijd oplosmiddelen en chloorbleekmiddel

Ongevallen thuis 

Wie kan wat benoemen?

Ongevallen thuis 

• Onveilig materiaal
• Onveilig gedrag
   

Maken 

Groep 1

Koken + kookverslag 
 

Groep 2

5.3  blz. 211

opdr. 27, 28, 30, 32 

5.4 opdr. 36, 37, 39 ,40, 41

Klaar met gifwijzer?

Maak een kahoot van 5.1 t/m 5.4