Les 3 4.2 Kringloop van water
1 / 19
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Verreweg het meeste zoete water op aarde is bevroren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
De overgang van vloeibaar naar vast noemen we ook wel....?
A
Verdampen
B
Bevriezen
C
Condenseren
D
Stollen
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat bepaalt hoe dicht de moleculen tegen elkaar aan zitten?
A
De snelheid waarmee het water beweegt
B
De temperatuur van het water.
C
De dikte van het water.
D
De vorm van het water.
Slide 17 - Quizvraag
Bij welke vorm zitten de moleculen het dichtste tegen elkaar?
A
ijs
B
Vloeibaar water
C
Gas
Slide 18 - Quizvraag
Vul het juiste woord in!
Wanneer waterdamp afkoelt dan ...?.. de waterdamp tot water.
Wanneer waterdamp afkoelt dan ...?.. de waterdamp tot water.
A
Stolt
B
Bevriest
C
Condensteert
D
Verdampt
