Erfelijkheid les 4 zonder iPad

Huiswerkbespreking
Opdracht 7-8-9

Deze les doen we zonder iPad !
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Huiswerkbespreking
Opdracht 7-8-9

Deze les doen we zonder iPad !

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 7.
Twee planten met genotype Rr worden onderling gekruist. Dit levert een groot aantal nakomelingen op. Noteer de genotypen van de nakomelingen en de verhouding waarin ze (volgens de kansberekening) zullen voorkomen.

P:   Rr x Rr
F1: kruisingsschema

genotype  RR :  Rr : rr
                     1 :   2  :  1

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 8.
Bij cavia’s is het gen voor zwarte haarkleur (H) dominant over het gen voor witte haarkleur (h). Een zwarte cavia die homozygoot is voor de haarkleur paart een aantal malen met een witharige cavia. De nakomelingen in de F1 paren onderling waardoor een F2 ontstaat. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 8. Onderlinge kruising van F1 = Hh x Hh
Er zullen in totaal 40 dieren in de F2 geboren worden. Hoeveel van deze dieren zullen naar verwachting zwartharig zijn? En hoeveel witharig?

Slide 4 - Tekstslide

Onderlinge kruising van F1 = Hh x Hh
Er zullen in totaal 40 dieren in de F2 geboren worden. Hoeveel van deze dieren zullen naar verwachting zwartharig zijn? En hoeveel witharig?

                                                                                   40 dieren totaal
       Nakomelingen F2                                             zwart = 3/4 x 40 = 30 dieren
Genotype:  HH : Hh : hh                                           wit =  1/4 x 40 = 10 dieren
                       1  :  2  :  1

Fenotype:          3     :  1
                       zwart : wit

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 9. Bij bananenvliegjes is het allel voor grijze lichaamskleur (G) dominant over het allel voor zwarte lichaamskleur (g). Twee vliegen paren met elkaar. Ze krijgen 67 grijze en 74 zwarte nakomelingen. Noteer de genotypen en fenotypen van beide ouders.

Slide 6 - Tekstslide

Bij bananenvliegjes is het allel voor grijze lichaamskleur (G) dominant over het allel voor zwarte lichaamskleur (g). Twee vliegen paren met elkaar. Ze krijgen 67 grijze en 74 zwarte nakomelingen. Noteer de genotypen en fenotypen van beide ouders.

67 grijs  :  74 zwart  is ongeveer een verhouding 1 : 1

dus 50% nakomelingen is gg 
en 50 % nakomelingen is G...
zet dit in een kruisingsschema
g
g
G
Gg
Gg
g
gg
gg

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 10. 
Erwtenplanten die zijn ontstaan uit ronde zaden, worden gekruist met erwtenplanten die ontstaan zijn uit hoekige zaden. Er ontstaan zaden die alle rond zijn (F1). De planten die hieruit ontstaan, bestuiven onderling. Hierdoor ontstaan 5474 ronde zaden en 1850 hoekige zaden (F2).

Noteer het genotype van de planten in de P-generatie en in de F1-generatie. 
Gebruik de letters R en r.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 10. 
Erwtenplanten die zijn ontstaan uit ronde zaden, worden gekruist met erwtenplanten die ontstaan zijn uit hoekige zaden. Er ontstaan zaden die alle rond zijn (F1). De planten die hieruit ontstaan, bestuiven onderling. Hierdoor ontstaan 5474 ronde zaden en 1850 hoekige zaden (F2).
Noteer het genotype van de planten in de P-generatie en in de F1-generatie. 
Gebruik de letters R en r.

Slide 9 - Tekstslide

Welke kleur kip is het intermediair fenotype?

De zwarte, witte of grijs/groene kip?

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 12. 
Men kruist een bruine cavia met een witte. De dieren uit de F1 zijn alle lichtgeel. De dieren uit de F1 paren onderling en krijgen veel nakomelingen. Noteer welke fenotypen in de F2 voorkomen en in welke verhouding.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 12. 
Men kruist een bruine cavia met een witte. De dieren uit de F1 zijn alle lichtgeel. De dieren uit de F1 paren onderling en krijgen veel nakomelingen. Noteer welke fenotypen in de F2 voorkomen en in welke verhouding.

Slide 12 - Tekstslide

Laatste vraag
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor bruine ogen is dominant (B) over het allel voor blauwe ogen (b). Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Lees pag. 12 en 13 van de module Erfelijkheid goed door!
Maak opdracht 13 en 14

Slide 14 - Tekstslide