Repaso pronombres personales H2 + V2

Programa de esta semana
  • Repaso de los pronombres personales
  • Regelmatige werkwoorden, eindigend op: 
- ar
- er
- ir


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programa de esta semana
  • Repaso de los pronombres personales
  • Regelmatige werkwoorden, eindigend op: 
- ar
- er
- ir


Slide 1 - Tekstslide

Los pronombres personales

Slide 2 - Tekstslide

¡atención!
La chica (het meisje) = ella
El señor Perez (meneer Perez) = él 
los hermanos (de broers) = ellos
Maria y yo (Maria en ik) = nosotros
Juan y tú (Juan en jij) = vosotros
Pablo y Manuel (Pablo en Manuel) = ellos

Slide 3 - Tekstslide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 4 - Sleepvraag

Repaso: Weet jij de pronombres personales nog in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. Doe daarna hetzelfde met de rode kaartjes.
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
u (mv)

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

vervoeg: comer, vosotros
A
coméis
B
comes
C
comen
D
comed

Slide 7 - Quizvraag

vervoeg: escribir (ellos)
A
escriben
B
escribís
C
escriban
D
escribes

Slide 8 - Quizvraag

¿Dónde (vivir)_____tú?
A
vive
B
vives
C
vivo
D
vivís

Slide 9 - Quizvraag

vervoeg: él (hablar)
A
hablo
B
hablas
C
hablan
D
habla

Slide 10 - Quizvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 11 - Sleepvraag

El presente
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
soy
como
está
viven
eres
estamos
estáis
come
están
somos
vivís
hablas

Slide 12 - Sleepvraag

El presente
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
tengo
como
se llama
viven
te llamas
estamos
estáis
come
tienen
somos
vivís
hablas

Slide 13 - Sleepvraag

Leren vervoegen met VERBUGA 
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Handleiding Verbuga
Bij werkwoorden vink je  Hablar, Comer y Vivir aan 
Bij tijden vink je Presente aan

Start oefening

Slide 15 - Tekstslide