§4.6 Elektriciteit in huis
1 / 14
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Lees de tekst uit paragraaf 4.6 onder de kopjes:
1. HET OPWEKKEN VAN ELEKTRISCHE ENERGIE
2. VAN DE CENTRALE NAAR HUIS
Maak een tekening van hoe de elektriciteit van de centrale bij je huis terecht komt.
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Een zekering detecteert:
A
verliesstroom
B
een te grote stroomsterkte
C
een te grote spanning
D
verliesspanning
Slide 7 - Quizvraag
Elke groep in huis is beveiligd met een zekering.
Hoe is een zekering met de apparaten in een groep geschakeld?
Hoe is een zekering met de apparaten in een groep geschakeld?
A
in serie
B
parallel
C
dat verschilt per apparaat
Slide 8 - Quizvraag
Wat houdt een groep in een meterkast in?
A
Alle stopcontacten in één ruimte
B
Alle aardlekschakelaars in één ruimte
C
Alle zekeringen in één ruimte
D
Alle kabels in één ruimte
Slide 9 - Quizvraag
Welke formule kennen we om de totale stroomsterkte in een parallelschakeling te berekenen?
Slide 10 - Open vraag
Wat is de juiste natuurkundige notatie van: De netspanning is 230 Volt.
A
I = 230 U
B
I = 230 V
C
V = 230 U
D
U = 230 V
Slide 11 - Quizvraag
Hoe groot is de maximale stroomsterkte door een zekering?
A
16 V
B
16 A
C
230 V
D
230 A
Slide 12 - Quizvraag
Op één groep in huis zitten de volgende apparaten aangesloten en staan ook aan:
een magnetron (3,5 A)
een oven (6 A)
een elektrische kookplaat (3,5 A)
een koffiezetapparaat (1 A)
een waterkoker (1 A)
een vaatwasmachine (3 A)
Wat gebeurd er met de zekering?
A
Niets
B
Gaat kapot want stroomsterkte is groter dan 16 A
C
Blijft heel want stroomsterkte is groter dan 16 A
D
Op basis van deze gegevens kun je dit niet zeggen
