Unit 5.2 word order.

Word order
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Word order

Slide 1 - Tekstslide

wie doet wat waar wanneer
Susan     reads    books    at school   on Friday

wie: een of meer personen
doet: werkwoord(en)
wat: geeft aan wat
waar: een plek
wanneer: een moment/tijd

Slide 2 - Tekstslide

Word order
Please choose the right word order
Wie
Doet
Wat (wie)
Waar 
Wanneer

Slide 3 - Sleepvraag

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
we
in the park
go
roller-skating
every Saturday

Slide 4 - Sleepvraag

Word Order
John
walks
his
dog
in the park
every day.
Waar moet het bijvoeglijk naamwoord komen in de zin?
big

Slide 5 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
timer
1:00
Carolyn
in summer
walking
on the beach
enjoys

Slide 6 - Sleepvraag

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
timer
1:00
George
outside
tennis
played
last summer

Slide 7 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
Word Order
Carolyn
right now
her dog
in the park
is walking

Slide 8 - Sleepvraag

wie?
doet?
wat?
waar?
wanneer?
Word Order
We
at the canteen
eat
lunch
most days

Slide 9 - Sleepvraag

Homework:

Exercise:

  • 7 + 8 + 11 on page 179.

Done? 
Start studying: Versterk jezelf.

Slide 10 - Tekstslide