In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
¡Buenos días!
Laguna colorada, bolivia
Slide 1 - Tekstslide
¿Qué hacemos hoy?
SO bespreken
El imperativo
Los deberes
Lesdoel: Ik weet hoe ik me goed kan voorbereiden op de toetsweek.
Slide 2 - Tekstslide
Verbeterpunten
Onregelmatige vormen van de gebiedende wijs.
Estar betekent ook zich bevinden (waar iets/iemand zich bevindt)
Estar atento = oplettend zijn / ser atento = vriendelijk zijn
Ser rico = rijk zijn / estar rico = lekker zijn
Slide 3 - Tekstslide
soluciones tekst 1
Alejandro Finisterre was 17 jaar oud toen ze hem naar een ziekenhuis stuurde tijdens de oorlog.
1. Tenía (omschrijving)
2. Envió (gebeurtenis)
Snel merkte hij dat de kinderen met enthousiasme voetbalde wanneer het goed weer was.
3. Notó (gebeurtenis)
4. Jugaron (gebeurtenis)
5. Hacía (omschrijving)
Maar wanneer het regende, moesten de kinderen spelen in enkele zalen, waar ze alles kapot maakte.
6. Llovía (omschrijving)
7. Tuvieron (gebeurtenis)
8. Rompían (omschrijving)
Om dit probleem op te lossen vond Finisterre in 1937 een minivoetbal uit die snel vreugde gaf aan kinderen in het ziekenhuis.
9. Inventó (gebeurtenis)
10. Era (omschrijving)
soluciones tekst 2
Enrique Bernat werkte in een snoepbedrijf toen hij het idee had om snoepjes toe te voegen op een stokje.
11. Trabajaba (omschrijving)
12. Tuvo (gebeurtenis)
In 1958 opende hij een fabriek in Barcelona en aan het eind van de zestiger jaren begon hij met het verkopen aan het buitenland.
13. Abrió (gebeurtenis)
14. Empezó (gebeurtenis)
De eerste jaren exporteerde hij maar zo’n 10 procent van de productie. In de zeventiger jaren verhoogde de export naar zo’n 90%.
15. Exportaba (omschrijving)
16. Subía (omschrijving)
Een belangrijk detail: het actuele ontwerp maakte Salvador Dalí in 1969.
17. hizo
Slide 4 - Tekstslide
El imperativo
de gebiedende wijs
Slide 5 - Tekstslide
Gebiedende wijs
Je gebruikt de gebiedende wijs als je een opdracht geeft of een aanwijzinggeeft.
Spreek je iemand aan met "jij"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord.
Spreek je meerdere personen aan? Haal de R van het hele werkwoord af, plak er vervolgens een D aan.
Spreek je iemand aan met "u"? Gebruik de él/ella/usted-vorm van het werkwoord. Maar let op je verandert de eindklinker van het werkwoord. Bij 'AR' werkwoorden wordt het 'e' en bij ER/IR werkwoorden eindigt het op 'a'. Meerdere personen die met u worden aangesproken vervoeg je in de derde persoon meervoud. Ook dan verandert de eindklinker.
¡Habla más alto! - Praat eens wat harder!
Tome la primera calle a la derecha. - Neem de eerste straat rechts.
¡Escuchad! - Luister!
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Tekstslide
¡A practicar!
B.
1. gire
2. lean
3. mire
4. visiten
5. hable
6. beban
C.
1. ponga
2. vayan
3. di
4. oiga
5. ven
6. da
A.
1. gira
2. coged
3. mira
4. visitad
5. coge
6. seguid
Slide 9 - Tekstslide
Lees de tekst nog een keer en zet de gebiedende wijs tu-vorm on in de u-vorm.