2TC spelling september

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

welkom op je eigen plek!

Slide 2 - Tekstslide

lesdoelen van vandaag:
TL: Je weet wanneer je een trema gebruikt bij ZN in meervoud
TL: Je weet welke dicteewoorden al goed gaan en welke je nog moet oefenen
TL/H: Je weet hoe je de toets kunt voorbereiden
H: Je herkent leenwoorden uit Frans en Engels
H: Je weet hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Je gebruikt een trema...
A
om de juiste uitspraak duidelijk te maken
B
om aan te geven of het woord een leenwoord is
C
nooit bij een meervoud
D
in plaats van een streepje

Slide 5 - Quizvraag

als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt
A
komt er geen extra -e bij het meervoud
B
komt er een extra -e bij het meervoud

Slide 6 - Quizvraag

Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt
A
komt er alleen een -n achter
B
eindigt het meervoud op -s
C
komt er -ën achter bij een meervoud
D
komt er bij meervoud -eeën achter

Slide 7 - Quizvraag

Leenwoorden zijn..
A
woorden die je weer terug moet geven
B
tijdelijk gebruikt in de Nederlandse taal
C
woorden die uit een andere taal komen
D
niet aangepast aan de Nederlandse spelling

Slide 8 - Quizvraag

Een samenstelling van een Engels leenwoord schrijf je
A
als één woord
B
met een koppelteken
C
los van elkaar

Slide 9 - Quizvraag

Als het rechterdeel van een samenstelling een Engels voorzetsel is
A
plaats je de woorden los van elkaar
B
schrijf je de woorden aan elkaar vast
C
plaats je een koppelteken

Slide 10 - Quizvraag

een accent in Franse woorden gebruik je voor
A
de sier
B
de uitspraak
C
de herkenbaarheid van Frankrijk

Slide 11 - Quizvraag

TL:
Maak samen opdracht 10 (blz 161)
Denk aan je volume!
Havo:

Volg de uitleg
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Havo: vervoeging Engels werkwoorden (66 e.v.)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

dus....
  • bepaal de stam (werkwoord -en)
  • bepaal of een dubbele medeklinker aan het eind nodig is voor de uitspraak
  • stam tt enkelvoud: ik (+ t)
  • verleden tijd + VD: kofschip
oefen dit met opdracht 1,2,3 blz 66/67

Slide 15 - Tekstslide

TL: 
Hoe ging het met de opdrachten?
Wat kun je nog meer doen om te oefenen?

Nu: oefenen met werkwoordspelling

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin klopt?
A
Jij rijd naar school.
B
Rijd jij naar school?
C
Rijdt jij naar school?

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Hij leidde een saai leven.
B
Hij leide een saai leven.
C
Hij leid een saai leven
D
Leidt hij een saai leven?

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer krijgt een PV in de verleden tijd twee d's?

Slide 19 - Open vraag

Wanneer schrijf je een PV in de tegenwoordige tijd met dt?

Slide 20 - Open vraag

lesdoelen van vandaag:
TL: Je weet wanneer je een trema gebruikt bij ZN in meervoud
TL: Je weet welke dicteewoorden al goed gaan en welke je nog moet oefenen
TL/H: Je weet hoe je de toets kunt voorbereiden
H: Je herkent leenwoorden uit Frans en Engels
H: Je weet hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

tips en tops voor de klas

Slide 23 - Open vraag

tips en tops voor de docent

Slide 24 - Open vraag