Les 7: Classes, Instances, Constructors, Static

Classes, Instances, Constructors, Static
CSD-V (Specialisatie Native)
Les 7 / Week 7
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Classes, Instances, Constructors, Static
CSD-V (Specialisatie Native)
Les 7 / Week 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen
  • Classes
  • Instances
  • Reference- & Value types
  • Constructors
  • Oefenen (praktisch)
  • Static

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst: Kennis ophalen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over:
Classes / Klassen

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Classes
  • Een soort "eigen datatype" met properties en methods
  • Beschrijft één structuur in onze applicatie
  • De naam van een klasse is een zelfstandig naamwoord, bijv.: Product, Category, Person, Printer, Device, AppDbContext

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Classes kunnen werking 'overerven'

  • Neemt eigenschappen en methodes van andere klasse over
  • Laat ons verder bouwen op werk van anderen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over:
Instances / Instanties

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De instantie van een klasse = Object

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



De instantie van een klasse (Object)


  • Is een reference type
  • Alle variabelen "wijzen" naar hetzelfde object
  • Alle objecten zijn reference types

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Naast object zijn alle standaard datatypes 'value types'


  • int, float, bool, etc...
  • Er wordt een kopie van gemaakt bij iedere verwijzing

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






Oefening: PeopleInstanceDemo

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






Oefening: ShopMinimalExample

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen: Classes, Instances, Constructors, Static
CSD-V (Specialisatie Native)
Les 8 / Week 8

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom herhalen?
  1. Deze termen herkennen en op basis niveau kunnen uitleggen
  2. Daarna hier in de praktijk zelf meer over leren

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn goede beschrijvingen voor de term "klasse" in programmeren.
(2 antwoorden mogelijk)
A
Een instantie van een object
B
Een blauwdruk voor een object
C
Een plek in het geheugen waar een object leeft
D
Een soort eigen datatype

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen onderdeel van een klasse?
A
Property
B
Method
C
Program
D
Constructor

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf 'instantie' in je eigen woorden

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de waarde in person2.Name na deze code?
A
Jane
B
Joe
C
Janette
D
20

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is myAge na deze code?
A
19
B
20

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

myAge is na deze code nog steeds 19. Wat is de best passende
verklaring?
A
Omdat '++' alleen werkt op dezelfde variabele
B
Omdat het int datatype een 'value type' is
C
Omdat je geen '+= 1' gebruikt
D
Omdat het int datatype een 'reference type' is

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Value types
Reference types
object
int
kopieert geheugen waarde
verwijst naar geheugenadres
string
bool
instantie
float
double

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over de 'constructor'?
(2 antwoorden mogelijk)
A
Maakt methodes beschikbaar
B
Kan eigenschappen instellen
C
Bouwt een instantie van een klasse op
D
is altijd static

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan herken je een constructor-methode?
(2 antwoorden mogelijk)
A
Heeft geen return type
B
Heeft altijd parameters
C
Er staat 'constructor' voor
D
Heeft altijd dezelfde naam als de klasse

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf in je eigen woorden waarom je een constructor zou gebruiken.

Slide 25 - Open vraag

Hint: Waarom zou je jouw collega's niet zelf alle eigenschappen handmatig laten instellen.

Voorbeeld van een goed antwoord: wanneer we willen forceren dat het object op een bepaalde manier wordt aangemaakt
Er kunnen meerdere constructors zijn en zelfs meerdere methodes met dezelfde naam
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet er verschillen tussen methodes met dezelfde naam?
(2 antwoorden mogelijk)
A
De naam
B
De return type
C
De constructor
D
De parameters

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hierna person2.HighestAge?
A
20
B
19
C
Niets
D
person2.HighestAge geeft een error

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies