HNE Duits V2 Kapitel 4, Woche 10, Stunde 1 (Frühlingsfilme)

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Dienstag 5. März - 2024
Woche 10 - meteorologische Frühling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Dienstag 5. März - 2024
Woche 10 - meteorologische Frühling

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Wir reden ein bisschen über Essen
Weiter mit Kapitel 4




Am Ende dieser Unterrichtstunde:
- kun je zeggen wat je lievelingseten is
- heb je kennisgemaakt met de derde naamval
- ben je klaar voor je mondeling

Slide 2 - Tekstslide

Welche Wörter 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

YESSS: GRAMMATIK
Wie war es nochmal....

Slide 5 - Tekstslide

Was isst/trinkst du am liebsten?
Mein Lieblingsessen ist ...
Am liebsten mag ich ...
oder
Am liebsten trinke ich
Mein Lieblingetränk ist

timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met de der - en ein-Gruppe?

Slide 7 - Open vraag

der / ein-Gruppe: der Gruppe (spiekbrief)
Het concept van de groeperingen in der-Gruppe en ein-Gruppe heeft te maken met dat sommige woorden hetzelfde veranderen.
Woorden die hetzelfde werken in de der-Gruppe zijn:
         dies: diese / dieses / dieser = betekenis => dit/deze
         jed:  jede / jedes / jeder = betekenis => ieder
         manch:  manche / manches / mancher = betekenis => sommige
         solch: solche / solches / solcher = betekenis => zulke
         welch:   welche/ welches / welcher = betekenis => welke
       
        

Slide 8 - Tekstslide

der / ein-Gruppe: ein-Gruppe
Onder de ein-Gruppe valt het woord "kein" = geen en alle bezittelijk voornaamwoorden:
mein (mijn), dein (jouw), sein (zijn/het), ihr (haar), unser (onze) euer/eure (jullie), ihr (hun) en ihr (uw) 

Slide 9 - Tekstslide

der-Gruppe
ein-Gruppe
der
kein
dies-
die
unser
welch-
solch-
mein-
manch-
sein-
unser
die

Slide 10 - Sleepvraag

Wat weet je nog van de naamvallen?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

der / ein-Gruppe
In het Duits krijgen de woorden van de der/ein-Gruppe een andere vorm die wordt bepaald door de rol die ze hebben in de zin. 
Dus als het woord een andere functie dan het onderwerp heeft, kan het lidwoord veranderen. 

der (mannelijk) wordt bijvoorbeeld in lijdend voorwerp den
die (vrouwelijk) blijft die 
das (vrouwelijk) blijft das
der-Gruppe:

Slide 13 - Tekstslide

Naamval
Zinsdeel
der
die
das
meervoud
1e
onderwerp
der
die
das
die
dieser
diese
dieses
diese
welcher
welche
welches
welche
4e
lijdend vw
den
die
das
die
diesen
diese
dieses
diese
welchen
welche
welches
welche
der-Gruppe (der/die/das, dies-, jed-, jen-, manch-, solch-, all-, welch-)

Slide 14 - Tekstslide

der / ein-Gruppe
In het Duits hebben de lidwoorden van de der/ein-Gruppe een andere vorm die wordt bepaald door de rol die ze hebben in de zin. 
Dus als het woord een andere functie dan het onderwerp heeft, kan het lidwoord veranderen. 

Je kende al 
mannelijk en onzijdig = zonder -e
vrouwelijk en meervoud = met -e
ein-Gruppe:
= ONDERWERP

Slide 15 - Tekstslide

Naamval
Zinsdeel
der
die
das
meervoud
1e
onderwerp
ein
eine
ein
eine
mein
meine
mein
meine
4e
lijdend vw
einen
eine
ein
eine
meinen
meine
mein
meine
ein-Gruppe - ein/eine, kein en bezittelijk voornaamwoorden

Slide 16 - Tekstslide

3e naamval!

Dit hoofdstuk leer je dat ook de 3e naamval (meewerkend voorwerp) andere vormen heeft. Die vormen vind je op pagina 12 en 13 van je boek. 



"fun fact" >> deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar vind je dus op je spiekbrief

Slide 17 - Tekstslide

Naamval
Zinsdeel
der
die
das
meervoud
1e
onderwerp
der
die
das
die
dieser
diese
dieses
diese
welcher
welche
welches
welche
4e
lijdend vw
den
die
das
die
diesen
diese
dieses
diese
welchen
welche
welches
welche
3e
meewerk vw
dem
der
dem
den
diesem
dieser
diesem
diesen +n
welchem
welcher
welchem
welchen+n
der-Gruppe (der/die/das, dies-, jed-, jen-, manch-, solch-, all-, welch-)

Slide 18 - Tekstslide

Naamval
Zinsdeel
der
die
das
meervoud
1e
onderwerp
ein
eine
ein
eine
mein
meine
mein
meine
4e
lijdend vw
einen
eine
ein
eine
meinen
meine
mein
meine
3e
meewerk vw
einem
einer
einem
keinen
meinem
meiner
meinem
meinen
ein-Gruppe - ein/eine, kein en bezittelijk voornaamwoorden

Slide 19 - Tekstslide

STUFENPLAN Seite 13
Stap 1: bepaal of het woord waarvan je de uitgang zoekt bij de der- of ein-Gruppe hoort
der-Gruppe
ein-Gruppe
Stap 2: stel vast of het bijbehorende zelfstandig nw mannelijk/vrouwelijk of onzijdig is
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
Stap 3: stel vast in welke naamval het zinsdeel staat waar het zelstandig naamwoord bij hoort
1e naamval
2e naamval
3e naamval
Zusammen Übung 9, selbständig Übung 10 (Hausaufgaben)
oder übe deine Mundliche Prüfung zusammen.

Slide 20 - Tekstslide

Noch Zeit?
Arbeitet an eurer mündliche Prüfung

Slide 21 - Tekstslide

!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide