Duinlandschap

Les 3: Duinlandschap
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
landschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 3: Duinlandschap

Slide 1 - Tekstslide

Weten jullie nog waar de vorige les over ging?

Rivierkleilandschap!
Uit welke drie delen bestaat een rivier?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken bovenloop:
-Dicht bij de bron​
-Vlechtende rivier​
-Snelstromend ​
-Samenvoeging beekjes en stroompjes vanuit de bergen​
-Erosie​

Middenloop:
-Binnenbocht stroomt langzaam​
-Buitenbocht stroomt snel​
-Meanderende rivier​ > erosie & sedimentatie
-ontstaan hoefijzer meer

Benedenloop:
-Laagste deel van de rivier​
-Monding in zee​
-Rivierdelta​
-Sedimentatie​​
Hoe vormt de meander in een rivier?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Een meander is een lus in de loop van een natuurlijke waterloop (beek, rivier of zeestroming). Een opeenvolging van meanders vormt een meanderende rivier.
Dergelijke lussen ontstaan bij rivieren of beken doordat in de buitenbocht, waar het water het snelst stroomt, grond wordt weggespoeld, terwijl aan de andere zijde grond wordt afgezet. De oever waar de grond wordt geërodeerd wordt stootoever genoemd en de oever waar materiaal wordt afgezet de glij-oever.
Door dit mechanisme hebben de bochten de natuurlijke neiging steeds wijder te worden, waardoor ook de rivier steeds langer wordt. Dit gaat door totdat twee bochten in elkaar overlopen (meanderdoorbraak); als dit gebeurt wordt de meander zelf een 'dood' stuk van de rivier en herneemt de rivier zelf nagenoeg zijn oude loop. Het dode stuk heeft vaak de karakteristieke vorm van een hoefijzer en wordt daarom hoefijzermeer genoemd.
Welke bodem vind je rond een rivier?

Slide 6 - Open vraag

Rivierklei
Duinlandschap

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De student kent na deze les:
-de ontstaansgeschiedenis van duinlandschappen in NL.
-de locaties in Nederland waar duinlandschappen voorkomen.
-Het bodemprofiel die voorkomen in het duinlandschap.
-de landschapselementen die typisch zijn voor duingebieden.
De student kent na deze week de termen: zandplaat, strand, embryonale duin, jonge duin, oude duin en slufter

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jac P. Thijsse Blonde duinen
-Wie is Jac p Thijsse?

-Welke bekende duinsoort staat op de kaft?

-"Toestand van toen anders dan nu"

Slide 9 - Tekstslide

1910 eerste druk
Heruitgegeven 1976
Tot in alle onderdelen had hij belangstelling voor de levende natuur, in de wetenschap dat ‘elk levend wezen eigenlijk een wonder is’
Het album is ongewijzigd herdrukt. Enkele onjuistheden staan in het voorwoord geschreven. Toestand van toen anders dan nu.
1. Soorten die toen als algemeen beschreven werden zijn nu zeldzaam. Voorbeelden > boomleeuwerik, roodkopklauwier , nachtzwaluw.
Ook de vermelde dozijnen zonnende zeehonden op de zandbanken voor de kust zijn zeer sterk in aantal afgenomen.
2. Namen van planten zijn veranderd. voorbeeld >Tegenwoordig spreek men van holenduif (2), grootoorvleermuis (8), rugstreeppad (10), kolibrievlinder (55), Zandhagedis (60), zeewinde (118)
3. nieuw wetenschappelijke onderzoeken
voorbeeld> Gedachte dat vleermuizen op de tast of op het gevoel zouden jagen, is niet juist.
4. Verschil op visie landschap beheer
voorbeeld > op dennenbos in de duinen. Dennen horen in het duinlandschap niet thuis. Konijnenjacht > grote aanwezigheid van konijnen

Waterleidingen > “waar de waterleidingen hun verderfelijke werk nog niet hebben verricht blinker er heldere meertjes


Hoopt dat hierdoor bevorderd zal worden de omgang met de natuur
Overtuiging dat ieder mens gelukkiger en gezonder moet worden, naarmate hij meer belang stelt in het leven de de planten en dieren om zich heen
Natuurliefde brengt je tot het doen van heerlijke zwerftochten door de mooiste streken van de wereld, dat ze je leert, in een eenvoudig landschap nog oneindig veel moois te zien, en dat je altijd gelegenheid hebt, om aan lieve en mooie dingen te denken.

Welke soort is dit?

Slide 10 - Open vraag

Helmgras:
Is een pionierssoort die erg belangrijk is bij de vorming van duinen. 
In welke provincies in NL is duinlandschap te vinden?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van duinen
Onderdelen van het landschap

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zandplaten (zandbanken)
  • Ophoping van zand op de bodem van de zee
-Het begin van een eiland

  • Ontstaan > Ophoping van zand, slib, kiezels en stenen.
-Door de mens
-Natuurlijk




Slide 14 - Tekstslide

Een zandbank kan ontstaan door het storten van zand in zee (bijvoorbeeld van uitgebaggerde havengeulen) maar ontstaat meestal door natuurlijke stromingen. 

Zandplaten komen in de open zeearmen van Zeeland en in het Waddengebied in Noord-Nederland voor. Heel grote zandplaten, zoals de Noorderhaaks voor de kust van Den Helder, hebben een oppervlakte van vele vierkante kilometers. Eindeloos vlakke zandplaten zijn de meest desolate gebieden van Nederland. Je komt er weinig leven tegen. Het leven zit meer in de platen zelf, want ze bewegen voortdurend door aangroei aan de ene kant en afkalving aan de andere kant. Steeds verder aangroeiende zandplaten kunnen zich ontwikkelen tot eilanden. Zo is de verwachting dat de Noorderhaaks zich in de komende jaren zal ontwikkelen tot een nieuw Waddeneiland, vergelijkbaar met bestaande eilanden als Texel en Terschelling. Wandelende zandplaten kunnen ook aan bestaande eilanden vastgroeien en deze vergroten. Zo is de strandvlakte de Hors, aan de zuidwestpunt van Texel, een aan het eiland vastgegroeide zandplaat. Vaker nog zijn zandplaten tijdelijk en verwijnt het zand waaruit ze zijn opgebouwd geleidelijk weer in zee.
Strand
De grens tussen zee en land

Ontstaan:
-Zeestromingen
-Eb en Vloed

Slide 15 - Tekstslide

Het strand is het grensvlak waar land en zee elkaar ontmoeten. Direct achter het strand rijzen de duinen op. Strand en duinen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kunt het strand zien als het naar zee aflopende voorterrein van de duinen, waar de 'voorraad' zand klaar ligt om de duinen te vormen. Evenals op de zandplaten kun je ook op het strand het gevoel van weidsheid ervaren, vooral als je op de breedste van de Nederlandse stranden staat. Op de Waddeneilanden zijn er plekken waar het strand enkele kilometers breed is en bij laag water krijgt het er zelfs nog tientallen meters bij. Bij een stormvloed kan de zee het strand overspoelen en tot aan de duinen reiken. Het merendeel van het strand langs de Hollandse en Zeeuwse kust is vrij smal. Bij laagwater zie je vaak goed de ligging van langgerekte zandbanken en de ertussen liggende muien.
Embryonale duinen
  • Voorloper van Jonge duinen
  • Ontstaan:

-Opstuiven van zand door de wind

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jonge duinen
Duinenstrook langs het strand
“Zeereep”

Begroeid met vegetatie:
-Bij de kust gras
-Landinwaarts door struwelen en bossen



Slide 17 - Tekstslide

De duinstrook parallel aan het strand bestaat uit de zogenaamde jonge duinen. Ze zijn 'jong' omdat ze pas sinds de middeleeuwen zijn gevormd. Jonge duinen zijn nog steeds in ontwikkeling, vooral aan de zeekant, waar de wind de meeste invloed heeft en voortdurend vers zand aanvoert. Duinen kunnen daardoor hoog opgroeien. Zo is het hoogste duin van Schoorl, bij Alkmaar, maar liefst 53 meter hoog.
De buitenste duinenrij pal langs het strand is de zeereep. Vanuit de lucht gezien heeft hij het uiterlijk van een zeedijk. Niet toevallig, want de zeereep is onze belangrijkste kustverdediging. Binnen de zeereep zijn de duinen beplant met helmgras, een zoutminnende plant die met zijn lange en ingewikkelde stelsel van wortels zand vasthoudt en zo het duin stevigheid geeft. Niet alle jonge duinen zijn even oud. Er is sprake van een groot aantal duingeneraties. Grofweg kun je zeggen: hoe verder naar land toe, hoe ouder de duinen en hoe meer naar zee toe, hoe jonger. De jongste duinvorming vindt al op het strand plaats. Op het hoogst gelegen deel van het strand, waar de wind al wat luwt en meegevoerd zand neerdwarrelt, ontstaan primaire duinen of 'voorduinen'. Deze embryonale duinen zijn veelal kaal. Landinwaarts zijn de jonge duinen vaak begroeid met bos. Tussen de duintoppen kunnen diep uitgeblazen valleien liggen, waar de wind zand heeft weeggevoerd. 
Oude duinen
  • Langgerekte duinruggen

  • Oudste duinen
-Moerasvorming & Veenvorming

  • afgegraven > geestgronden
  • Bewoond sinds de prehistorie


Slide 18 - Tekstslide

Oude duinen zijn langgerekte zandruggen van meestal maar enkele meters hoog. Ze zijn op veel plaatsen afgegraven, liggen verder landwaarts van de jonge duinen (soms meerdere kilometers) en zijn enkele duizenden jaren eerder dan de jonge duinen gevormd op strandwallen. Oude duinen vormen het bewijs dat de kust vroeger verder landinwaarts heeft gelegen. In het natte kustgebied ontstonden tussen de strandwallen moerassen waarin zich veen kon ophopen. Inmiddels is dat veen op de meeste plaatsen afgegraven. Vanwege hun hoge en droge ligging werden de oude duinen door de prehistorische mens al vroeg als woonplaats benut. Met het oog op eventuele overstromingen waren het ook in latere tijden favoriete woonplaatsen.

Slide 19 - Tekstslide

Het zand waaruit de duinen in het Renodunaal district zijn gevormd is rijker aan kalkresten en mineralen zoals ijzer en magnesium. Dit is het gevolg van de aanvoer van mineraalrijk zand uit het Rijnsysteem en van een rijkere schelpenfauna met eenvoudig te vergruizen schelpen. Dit verschil in kalkgehalte en mineralenrijkdom in de beide districten heeft veel invloed op de successie. Niet alleen komen er andere soorten voor in duinlandschappen met een verschillend kalk- en mineralengehalte, ook de vegetatiestructuur is anders. In kalkrijke duinen vindt veel eerder struweelvorming plaats dan in kalkarme duinen. De verschillen in kalkgehalte, plantensamenstelling en vegetatiestructuur hebben uiteraard ook grote invloed op de samenstelling van de fauna. Het zand van de zuidelijke duinen komt van de rivieren. Dat is relatief rijk aan kalk en voedingsstoffen. Het zand van de noordelijke duinen komt uit zee. Het is in de laatste ijstijd door de wind hier aangevoerd, toen de Noordzee droog lag. De zandgronden van Drenthe, de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug bestaan uit hetzelfde zand. Het is erg arm aan voedingsstoffen en kalk. Dat maakt veel uit voor de planten die er groeien, vooral in de oudere duinen. Heidevelden vind je bijvoorbeeld alleen ten noorden van Bergen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slufter


  • Open verbinding van land met zee
  • Texel


Slide 21 - Tekstslide

Lamsoor & zeekraal
Op Texel, tussen de Muy en de Eierlandse Duinen ligt de Slufter, het bekendste natuurgebied van het eiland. Het is een grote kweldervlakte tussen twee zanddijken in. Het bijzondere is dat deze kwelder aan de Noordzeekust ligt. Kreken met zout water stromen dwars door het gebied. Als het stormt uit het noordwesten loopt het gebied onder water. Er groeien alleen planten die zout water kunnen verdragen. In de zomer is de vlakte paars van het bloeiende lamsoor. Het grootste deel van de Slufter is afgesloten. Daar broeden eidereenden en veldleeuweriken. Het zuidelijke gedeelte is vrij toegankelijk.

De Slufter is door mensen ontstaan. Sinds de vijftiende eeuw lag er tussen Texel en Eierland een grote zandvlakte. In 1629 werd daar een stuifdijk gebouwd, de Zanddijk. Daarna groeide het gebied ten westen van deze stuifdijk meer en meer aan. In 1855 werd ongeveer anderhalve kilometer westelijk van de Zanddijk een nieuwe stuifdijk aangelegd, de Lange Dam. Helaas voor de Texelaars hield die stuifdijk niet lang stand. In een hevige storm brak de Lange Dam in 1858 op drie plaatsen door. Er ontstonden diepe geulen waardoor zeewater de achterliggende strandvlakte kon binnenstromen. Deze geulen werden de Grote Slufter, de Kleine Slufter en de Muy genoemd. Het is gelukt om de Grote Slufter en de Muy definitief te sluiten. Maar ja, de Kleine Slufter werd steeds groter en bleek moeilijk te dichten. Even is hij in 1902 en 1910 afgesloten geweest, maar nieuwe doorbraken maakten altijd weer een opening naar zee. In 1925 is het voor het laatst geprobeerd. Natuurbeschermers hebben ervoor gezorgd dat het daarna een natuurgebied werd.

Wanneer je de Slufter bezoekt en via de grote stenen trap over de duinen klimt, kun je het gebied helemaal overzien. In de verte zie je het gat in de duinenrij. Daar zijn het strand en de Noordzee. Bij storm kan de hele vallei onder water lopen. De geul blijft op diepte door het terug naar zee stromende water. Waar het water in de geulen zachtjes stroomt, bezinkt het slib. Op die manier ontstaat er een wadbodem. Dat gebeurt vooral in het noordelijke deel. Rond de hoofdgeul stroomt het water sneller en is het veel zandiger.

Lamsoor en honingbijen in de Slufter
In juli en augustus kleurt de Slufter paars van het bloeiende lamsoor. Deze kwelderplant groeit op plaatsen die niet dagelijks door het zeewater overstroomd worden. Lamsoor maakt veel nectar aan, waar vlinders en bijen op af komen. Rondom de Slufter staan bijenkasten als de lamsoor bloeit. Om ook andere nectaretende insecten de kans te geven, mogen het er niet meer dan 12 zijn. Lamsoorhoning is heel bijzonder. Het smaakt een beetje zoutig en ziet er groengeel uit. De honing zou goed zijn tegen verkoudheid.

Het afgesloten deel van de Slufter is een vogelparadijs. Er komen steltlopers, meeuwen en eenden voor die op de kwelders en de slikkige wadbodem zoeken naar voedsel. De meeste Texelse eidereenden broeden in de Slufter. Na het uitkomen van de jongen verzamelen de families zich in de grote geulen. In de winter bezoeken kleine zaadetende zangvogels als sneeuwgorzen, fraters en strandleeuweriken de Slufter. Er worden ook geregeld ruigpootbuizerds en slechtvalken gezien.

De Slufter is een uniek gebied dat in open verbinding staat met de Noordzee. Na een aantal mislukte pogingen om er een landbouwpolder van te maken, werd aan het begin van de 20e eeuw besloten het zeegat open te laten.

Het Sluftergebied bestaat uit een krekenstelsel dat soms na een storm onder water staat. Je vindt er zouttolerante planten als zoutmelde, zeekraal, de geurige zeealsem en het lamsoor, waarvan de bloemen in de zomer het hele gebied paars kleuren.
Een slufter is een getijdengebied waarbij zout water vanuit zee onder invloed van het getij door een geul in de duinen het land binnen kan dringen. In de strikte zin gebeurt dit niet telkens bij hoogwater, maar enkel bij springtij (in combinatie met hevige wind uit zee). Hiermee krijgen de duinen ook aanvoer van vers zand. Er ontstaat een levendig duinengebied met begroeide en onbegroeide delen, droge en natte, kalkrijke en kalkarme, humusrijke en humusarme grond. Deze overgangen leveren een kenmerkende flora, vegetatie en fauna op.
Ontstaan slufter
-stuifdijk
-mislukte polder 
-kwelder

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slufter Texel

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landschapselementen
-Oude wegen
-Wallen en greppels
-infiltratieplassen
-Militaire objecten





Slide 24 - Tekstslide

Wallen: houtwallen
Greppels: afvoeren water
Sprangen:  Oude waterlopen duinvallei
Infiltratieplassen: meertjes
Militaire objecten: .De sporen uit de Tweede Wereldoorlog zijn nog altijd zichtbaar in het landschap. Soms met het blote oog, zoals bij de vele bunkers die nog langs de kust zijn terug te vinden. Andere keren minder makkelijk herkenbaar, zoals oude loopgraven, tankgrachten of onder de grond verdwenen resten van bouwwerken. 

Drinkwater

Slide 25 - Tekstslide

1. Waarom brengen ze het water uit de maas naar het duingebied als in het duingebied zelf al grondwater aanwezig is?

2. Waarom halen ze organisch materiaal uit het water voordat ze rivierwater in het duingebied infiltreren?


Bodem
-Zeezand (marien zand)

-Vaagbodem

Slide 26 - Tekstslide

Vaagbodems zijn onze jongste en minst ontwikkelde bodems. Je spreekt van een vaagbodem als bodemvormende processen nog geen of slechts weinig invloed hebben gehad op de desbetreffende afzetting. Omdat er nog weinig is gebeurd, zijn er geen veranderingen te zien in de samenstelling en structuur van het moedermateriaal. Biologische en chemische invloeden die voor verandering zorgen ontbreken, of hebben daar nog niet voldoende de tijd voor gehad.

In een duinprofiel zijn wel vaak duidelijk te onderscheiden zandlaagjes te zien. Deze laagjes zijn echter niet het resultaat van bodemontwikkeling, maar van de aanvoer van het zand door de wind. Afhankelijk van de windrichting of de windsterkte is grof of fijn zand afgezet. Het zand is afkomstig van het strand. Bij sterke wind worden grovere zandkorrels meegevoerd dan bij zwakkere wind. De wisselende aanvoer zorgt voor een gelaagd pakket.



Met een vaagbodem kun je als boer vrijwel niets. Een humushoudende bovengrond ontbreekt en dus zijn er nauwelijks voedingsstoffen aanwezig die planten nodig hebben om te groeien. Het enige wat ze er vinden is wat kalk van schelpen. Verder is de bodem (aan de kust) nogal zout. Pionierplanten die op duinvaagbodems groeien zijn dan ook zoutminnend. Vaagbodems zijn eigenlijk maar voor één toepassing geschikt: de bollenteelt. In de duinen is het telen van bollen echter lastig vanwege de soms grote hoogteverschillen die het werken met tractoren bemoeilijken. Bovendien bevat de bodem er vaak nog te veel zout. Bollenboeren maken daarom hun eigen vaaggrond. In de oude strandvlaktes achter de duinenrij laten ze de grond tot grote diepte omgraven. Schoon zand komt nu aan de oppervlakte. Zout is het zand niet meer want het grondwater heeft het schoongewassen. Wat rest is zuivere bollengrond, die goed water doorlaat. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de bollen te nat worden en gaan rotten.
 Dwarsdoorsnede maken (30min)

Maak in groepjes van 3 een dwarsdoorsnede van het duinlandschap met:
-De verschillende duinstadia
-Kenmerkende soorten voor dit landschap (5 flora & 5 fauna)
-Bodemprofiel
-Landschapselementen
Klaar? Teken het grondwater in je dwarsdoorsnede

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vinden we duinlandschap en hoe ontstaan ze?

Slide 28 - Open vraag

Langs de kust van NL

door zand wat mee gevoerd wordt met de zee en vervolgens gaat verstuiven
Wat zijn kenmerkende landschapselementen?

Slide 29 - Open vraag

Oude wegen
Wallen en greppels
Sprangen en infiltratieplassen
Militaire objecten
Welke soorten duinen zijn er en wat zijn hun kenmerken?

Slide 30 - Open vraag

embryonale duinen
jonge duinen
oude duinen
Hoe vonden jullie deze les?
Leerzaam
neutraal
Niet leerzaam

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies