6 SCC - voedselpiramide

Welke voedselrelaties zijn er tussen organismen in een biotoop?
voedselpiramide
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke voedselrelaties zijn er tussen organismen in een biotoop?
voedselpiramide

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen
Bij de blauwe dia's moet je een opdracht uitvoeren. De andere dia's bevatten nuttige informatie. Neem je tijd om de afbeeldingen, tekst en filmpjes goed te bekijken
Beluister ook de      ingesproken tekstjes!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke voedselrelaties zijn er tussen organismen in een biotoop?

Slide 4 - Tekstslide

Volgende vragen moet je na deze les kunnen beantwoorden:

  1. Wat is ecologisch evenwicht?
  2. Hoe stel je ecologisch evenwicht voor?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe stel je ecologisch evenwicht voor?

Slide 6 - Tekstslide

Ecologisch evenwicht betekent:
Er is voldoende voedsel voor iedere schakel van de voedselketen 
Dit stelt men voor in een voedselpiramide
--> De grootte van het vak vertelt ons iets over het aantal organismen dat er van die soort moet zijn.
--> producenten noteer je onderaan (basis) van de voedselpiramide, dan volgen de consumenten.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Ecologisch evenwicht betekent:
Er is voldoende voedsel voor iedere schakel van de voedselketen 

Bij ecologisch evenwicht heb je een brede basis en een
  kleine top.

Slide 9 - Tekstslide

Plaats de namen in de voedselpiramide
Bladeren
Rups
Uil
Koolmees

Slide 10 - Sleepvraag

Bestudeer deze voedselpiramide en beantwoord de vragen op volgende dia's.

Slide 11 - Tekstslide

Wie staat er aan de BASIS
van een voedselpiramide?
A
producenten
B
consumenten

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm heeft een voedselpiramide wanneer er
een ecologisch evenwicht is?
A
driehoek
B
cirkel
C
vierkant
D
andere vorm

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm heeft een voedselpiramide
wanneer sprinkhanen gedood worden
met insecticiden?
A
driehoek
B
cirkel
C
vierkant
D
andere vorm

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het aantal kikkers
als het aantal sprinkhanen afneemt?
A
aantal blijft hetzelfde
B
aantal stijgt
C
aantal daalt

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er vervolgens met het
aantal slangen?
A
aantal blijft hetzelfde
B
aantal stijgt
C
aantal daalt

Slide 16 - Quizvraag

Wat gebeurt er uiteindelijk met de
roofvogels?
A
aantal blijft hetzelfde
B
aantal stijgt
C
aantal daalt
D
deze sterven uit

Slide 17 - Quizvraag

Dus wanneer men de sprinkhanen bestrijdt, heeft dat grote gevolgen voor de dieren verder in de voedselketen.
Het ecologisch evenwicht is verstoord.

Slide 18 - Tekstslide

Test jezelf

Slide 19 - Tekstslide

Dit is een...
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselkringloop
D
voedselpiramide

Slide 20 - Quizvraag

Dit is een ...
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselkringloop
D
voedselpiramide

Slide 21 - Quizvraag

Dit is een...
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselkringloop
D
voedselpiramide

Slide 22 - Quizvraag

Sleep de juiste benaming naar elke voedselrelatie
Voedsel-
piramide
Voedselketen
Voedselweb
voedselkringloop

Slide 23 - Sleepvraag

De derde schakel in een
voedselketen eet enkel
planten.
A
juist
B
fout
C
soms juist, soms fout

Slide 24 - Quizvraag

De tweede schakel in een voedselpiramide kan een
alleseter zijn.
A
juist
B
fout
C
soms juist, soms fout

Slide 25 - Quizvraag

Planteneters staan altijd op
de tweede plaats in een
voedselketen.
A
juist
B
fout
C
soms juist, soms fout

Slide 26 - Quizvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten
mineralen

Slide 27 - Sleepvraag

Zorg jij dat de voedselpiramide klopt?
planten
vleeseters
planteneters en alleseters

Slide 28 - Sleepvraag

Wanneer de rupsen gedood worden met
vergif heeft dit ook gevolgen voor de andere
schakels in de in de voedselketen. Men zegt:
'het ecologisch evenwicht is ... '

Slide 29 - Open vraag

Stel je voor, je wordt op een ochtend wakker en alle vleeseters zijn van de aardbodem verdwenen.
a. Welke gevolgen gaat dat hebben voor de planteneters.
b. En voor de planten?

Slide 30 - Open vraag

Mijn antwoorden bij het maken van de oefeningen waren meestal van de eerste keer juist.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Wanneer ik het antwoord op een vraag niet weet:
A
ga ik terugkijken naar de vorige dia's om het antwoord te zoeken
B
klik ik zo maar wat of laat ik de vraag open

Slide 32 - Quizvraag

Heb jij nog vragen over deze les?
Noteer ze dan hier.

Slide 33 - Open vraag

Maak in je werkboek p. 54.
  Lees goed de opdrachten!

Slide 34 - Tekstslide