LOG H2 Inventariseren van goederen

H2 Inventariseren van goederen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 Inventariseren van goederen

Slide 1 - Tekstslide

Inventariseren

Slide 2 - Woordweb

2.1 Inleiding
Elke dag worden er artikelen verkocht in de winkel. De schappen van de winkel moeten daarom elke dag weer aangevuld worden. Om ervoor te zorgen dat de goederen op tijd in de winkel liggen, moeten er nieuwe goederen besteld en geleverd worden. Deze inkomende en uitgaande goederenstromen vormen het logistieke proces. Dit proces bestaat uit verschillende stappen. Het begint met het inventariseren van je huidige voorraad en bestellen van nieuwe voorraad.

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Doelstellingen
Na dit hoofdstuk kun je:
  • Het verschil uitleggen tussen de interne en de externe goederenstroom
  • uitleggen waarom het belangrijk is om bij te houden welke producten de winkel in en uit gaan
  • benoemen welke vormen van derving er zijn
  • een dervingbestrijdingsplan opstellen

Slide 4 - Tekstslide

2.3 Inleiding logistieke werkzaamheden

Leg in je eigen woorden uit wat logistiek is.

Slide 5 - Open vraag

Er zijn twee goederenstromen: 
Externe goederenstroom is de weg die goederen afleggen buiten de winkel  

Interne goederenstroom is de weg die goederen afleggen binnen de winkel

Het logistieke proces bestaat uit vijf onderdelen:
  • Inventariseren van goederen
  • Bestellen van goederen
  • Ontvangen van goederen
  • Opslaan van goederen
  • Leveren van goederen 


Er zijn twee goederenstromen:
Externe goederenstroom is de weg die goederen afleggen 
buiten de winkel

Interne goederenstroom is de weg die goederen afleggen 
binnen de winkel

Het logistieke proces bestaat uit vijf onderdelen:
  1. Inventariseren van goederen
  2. Bestellen van goederen
  3. Ontvangen van goederen
  4. Opslaan van goederen
  5. Leveren van goederen 


Slide 6 - Tekstslide

2.4 Inventariseren van goederen

Goederen die opgeslagen liggen in de winkel en in het magazijn moeten regelmatig geïnventariseerd worden. Inventariseren houdt het tellen en controleren van de voorraad in. 

Bij controle op kwaliteit lift de nadruk op juistheid en zorgvuldigheid

Bij controle op kwantiteit ligt de nadruk op hoeveelheid

Slide 7 - Tekstslide

Zijn de goederen in juiste staat?
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 8 - Quizvraag

Is de houdbaarheidsdatum nog niet verstreken?
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 9 - Quizvraag

Is het juiste aantal goederen aanwezig?
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 10 - Quizvraag

Zijn de goederen niet beschimmeld?
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 11 - Quizvraag

Klopt het aantal aanwezige goederen met het aantal dat aanwezig moet zijn?
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 12 - Quizvraag

Dione controleert of de binnengekomen telefoons niet beschadigd zijn
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 13 - Quizvraag

Anna telt het aantal dozen met artikelen in het magazijn
A
Kwaliteit
B
Kwaniteit

Slide 14 - Quizvraag

Lynn controleert de datum op de melk in de koeling
A
Kwaliteit
B
Kwantiteit

Slide 15 - Quizvraag

2.4.2 Tellen van voorraad
Bij veel winkels tellen jaarlijks, meestal in december of januari, de aanwezige voorraad in de winkel en het magazijn. Dit heet ook wel balansen. Men controleert dan of de aanwezige voorraad klopt met dat wat er op papier staat.



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat zou een minimumvoorraad zijn? Waarom is het belangrijk voor een winkel om een minimumvoorraad aan te houden?

Slide 18 - Open vraag

Wat zou dan een maximumvoorraad zijn? Wat zouden redenen kunnen zijn dat een winkel een maar een maximumvoorraad aan kan houden?

Slide 19 - Open vraag

Een winkel moet altijd voldoende artikelen op voorraad hebben. Dit voorkomt 'nee-verkoop'.

Een minimumvoorraad is de voorraad die minimaal aanwezig moet zijn om aan de vraag van de klant te kunnen voldoen.

Een maximumvoorraad is de voorraad die maximaal aanwezig mag zijn om ruimtegebrek, bederf, breuk en lekkage en diefstal te voorkomen.

Slide 20 - Tekstslide

Maak opdracht 2.01 tot en met 2.05 (blz. 48 t/m 50)

Niveau 3 maakt 2.6 Dervingbestrijdingsplan 

Slide 21 - Tekstslide

2.5 Derving
Derving is het verlies van geld of goederen als gevolg van beschadiging, breuk of diefstal. Beschadigde en ontbrekende goederen kunnen niet meer verkocht worden, daardoor ontstaat omzetverlies. Door je producten niet goed te controleren vergroot de kans op derving.

Derving kan verschillende oorzaken hebben, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen criminele en niet-criminele derving.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Criminele 
derving
Niet-criminele derving
Een hele doos met aardbeien is beschimmeld
Een leverancier neemt een boek die hij nog niet gelezen heeft mee uit het magazijn
Mert zit achter de kassa bij en geeft zijn oma extra veel spaarzegeltjes mee
David scant twee producten niet die zijn beste vriend bij hem komt afrekenen  
Lars is bezig met het ophangen van nieuwe sjaals. Hij stopt er één onder zijn trui
Moos laat per ongeluk een pot jam vallen
Tijdens het vegen stoot Anna tegen een stelling met vazen. Er vallen er twee kapot.

Slide 24 - Sleepvraag

2.5.2 Geregistreerde en niet-geregistreerde derving
Een afschrijvingslijst is een lijst waarop je bijhoudt welke artikelen niet meer te verkopen zijn doordat ze verdwenen, beschadigd of bedorven zijn. Ook noteer je op de afschrijvingslijst hoeveel verlies of waardevermindering bedraagt. 

Slide 25 - Tekstslide

Wanneer derving op de afschrijvingslijst genoteerd wordt heet het geregistreerde derving en is daarmee bekende derving

Wanneer derving niet op de afschrijvingslijst genoteerd wordt heet het 
niet-geregistreerde derving en is daarmee onbekende derving.

Slide 26 - Tekstslide

2.5.3 Bestrijding en voorkoming van derving
De gevolgen  van derving zijn voor zowel de winkel als medewerkers en klanten vervelend. De winkel krijgt bijvoorbeeld te maken met hogere kosten en een lagere omzet. De kwaliteit van de winkel gaat achteruit en dat schaadt het imago van de winkel. Medewerkers kunnen daardoor minder gemotiveerd raken. Klanten kunnen misgrijpen, omdat het product wat ze willen niet voorradig is. Al met al genoeg reden om derving zoveel mogelijk te voorkomen. 

Slide 27 - Tekstslide

Een winkel kan technische en bouwkundige maatregelen nemen om derving tegen te gaan. Wat zouden dat kunnen zijn?

Slide 28 - Open vraag

Niet criminele derving is meestal het gevolg van 
één van de vijf O's:

  • Onachtzaamheid
  • Onoplettendheid
  • Onzorgvuldigheid
  • Onwetendheid
  • Ongeïnteresseerdheid 

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer medewerkers zorgvuldig en met aandacht te werk gaan kan derving beperkt of zelfs voorkomen worden. Een winkel kan organisatorische maatregelen nemen door regels en procedures op te stellen en afspraken maken met alle werknemers. 

Slide 30 - Tekstslide

Maak opdracht 2.06 tot en met 2.09 (blz. 51 t/m 55)
Niveau 3 maakt 2.6 Dervingbestrijdingsplan 

Slide 31 - Tekstslide

Maak opdracht 2.12 en 2.13 (blz. 59 t/m 63)
Niveau 3 maakt 2.6 Dervingbestrijdingsplan 

Slide 32 - Tekstslide