Terugkomdag 2 BPV1

Stage 1 Terugkomdag 2 
Planning vandaag
1. rondje HOIST
1. APA
2. groepsopdracht
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stage 1 Terugkomdag 2 
Planning vandaag
1. rondje HOIST
1. APA
2. groepsopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het met
jullie op stage?

Slide 2 - Woordweb

Wat leer je vandaag?
- Je leert op correcte wijze te verwijzen naar bronnen.
-Je leert de APA-regels.
-Je leert waarom het belangrijk is om bronnen te vermelden.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom ben je verplicht je bronnen te vermelden?

Slide 4 - Open vraag

De bronvermelding dient een aantal doelen:

  1. Je geeft hiermee de auteur van de bron de eer die hem/haar toekomt.
  2. Je geeft de lezer van je schrijfproduct de kans om de bron op te zoeken.
  3. Door het plaatsen van een bron voorkom je plagiaat.
  4. Door het plaatsen van een goede bron, geef je waarde aan je verslag/ portfolio.

Hoe het niet moet:

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Als je dan op OK klikt, dan....
(https://www.rocvantwente.nl/, 2025)

Slide 7 - Tekstslide

Verwijzingen
Binnen de tekst kan je...
  • Citeren + bronvermelding --> letterlijk gekopieerd, voor als het op precisie aan komt
  • Parafraseren + bronvermelding --> in eigen bewoording, als eigen bewoording meer inzicht laat zien of de tekst te complex/technisch is.


Literatuurlijst, op deze wijze noteer je. 
  • Bronnen op alfabetische volgorde
  • Achternaam + Initialen + Publicatiejaar. + Titel + Bron
  • El Atmani, A. (2021). Interactieve lesmethoden in het basisonderwijs. Vrije Pers.

Slide 8 - Tekstslide

Wat te doen met bronnen die niet in boeken of op websites staan?
Bij persoonlijke communicatie wordt de bron vaak vermeld in de tekst zelf met de naam van de brongever, de functie "persoonlijke communicatie" en de datum. 

Noteer het dus gelijk als je belangrijke informatie krijgt tijdens je stage van bv een collega die je gaat gebruiken in je portfolio, incl naam en datum. Dit doe je bij de bronvermelding.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe parafraseer je correct?
Wat?
Achternaam + publicatiejaar (APA)
3 manieren
  1. Uit een eerder onderzoek blijkt dat er veel behoefte is aan … (Swaen, 2014).
  2. Swaen (2014) schrijft dat er veel behoefte is…
  3. In 2014 beschreef Swaen dat er steeds meer behoefte is…


Slide 10 - Tekstslide

Hoe citeer je correct?
Wat?
Achternaam + publicatiejaar + p. paginanummer X
Voorbeelden
1. Een recent onderzoek naar plagiaat onder studenten toonde aan dat “plagiaat eerder het gevolg is van verwarring dan van kwade opzet” (Hoogmans & Perkic, 2017, p. 117).
2. Hoogmans en Perkic (2017) stellen dat “plagiaat eerder het gevolg is van verwarring dan van kwade opzet” (p. 117).

Slide 11 - Tekstslide

Wat doe je als de auteur niet bij de bron genoteerd staat?
A
Dan gebruik je de naam van de organisatie.
B
Dan schrijf je in plaats van de naam 'z.a.' wat staat voor 'Zonder auteur'.
C
Dan vul je geen naam, maar alleen een jaartal in.

Slide 12 - Quizvraag

Heb je nog vragen over bronvermeldingen?

Slide 13 - Open vraag

groepsopdracht
Maak groepen van 3-5 personen
Je krijgt evalutatieformulieren waarop jullie feedback gaan geven op gemaakte opdrachten. 

Met feedback geef je aan hoe jullie het hetzelfde of anders zouden doen. We gaan elkaars opdrachten niet afkraken, we gaan elkaar voort helpen en zelf iets leren. 

Slide 14 - Tekstslide